In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Hoofdstuk 2 Aarde
Klimaat en landschap
Introductie
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Video
Wat zie je op de openingsfoto op blz. 34-35 van je tekstboek
Slide 3 - Open vraag
Beschrijving
Bij bronnen is het belangrijk dat je begint met een beschrijving wat je ziet. De feiten even op een rijtje krijgen zonder te interpreteren, oordelen, theorie aan koppelen.
-> Is dat gelukt bij de vorige vraag?
Slide 4 - Tekstslide
Waar gaat het hoofdstuk over?
Blader eens door het hoofdstuk. Waar gaan we het allemaal over hebben de komende weken? Is het nieuw voor je of herken je al begrippen / plaatjes?
Slide 5 - Tekstslide
Windsysteem en zeestromen
We beginnen met het windsysteem en de zeestromen.
Hoe kan het dat er in bepaalde perioden zoveel regen in India valt?
Waarom liggen de tropisch regenwouden rond de evenaar? Heeft de zee echt zoveel invloed op het klimaat?
Slide 6 - Tekstslide
Wat weet je eigenlijk allemaal al?
De afgelopen jaren heb je bij aardrijkskunde al veel theorie geleerd die je dit hoofdstuk weer gaat toepassen en waar je mee verder gaat. Er komen nu een aantal begrippen voorbij om eens te kijken wat je nog weet.
Slide 7 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen weer en klimaat?
A
Het is het zelfde
B
Het weer is klimaat over een lange periode
C
Het klimaat is weer over lange periode
D
Het klimaat is weer over lange periode + groot gebied
Slide 8 - Quizvraag
Wat is het allerkoudste klimaat?
A
Zeeklimaat
B
Toendraklimaat
C
Poolklimaat
D
Landklimaat
Slide 9 - Quizvraag
Als vloeibaar water gasvormig water wordt dan noemen we dit condenseren.
A
goed
B
fout
Slide 10 - Quizvraag
De kringloop van het water wordt aangedreven door de kracht van de zon.
A
goed
B
fout
Slide 11 - Quizvraag
Waterdamp is onzichtbaar
A
goed
B
fout
Slide 12 - Quizvraag
Neerslag = Regen, hagel, sneeuw, mist en ijzel.
Neerslag ontstaat als:
Warme lucht opstijgt en daardoor afkoelt = stijgingsregen.
Lucht wordt gedwongen tegen een berghelling op te stijgen = stuwingsregen.