In deze les zitten 61 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Welkom!
De beste wensen!
timer
30:00
Slide 1 - Tekstslide
Deze week
Maandag: instructie les 43 hoofdletters
Donderdag: werken aan weektaak + verlengde instructie Vrijdag: extra opdracht hoofdletters
DOEL:
Je kunt hoofdletters op de juiste manier gebruiken
Huiswerk maandag 13 januari:
opdracht 1 t/m 11 hoofdstuk 43
Slide 2 - Tekstslide
Deze les
1. Instructie met opdracht
2. aantal checkvragen LessonUp 3. Start maken met je weektaak
Slide 3 - Tekstslide
HOOFDLETTERS
Slide 4 - Tekstslide
Wanneer gebruik je een hoofdletter?
Slide 5 - Tekstslide
Opdracht voor tijdens instructie
Je krijgt zometeen zes hoofdregels voor het gebruik van hoofdletters. Bedenk bij 5 van de regels een goed voorbeeld
(die niet staat op de slide)
Slide 6 - Tekstslide
Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
's Ochtends sta ik vroeg op.
't Was vanochtend wel erg koud.
Slide 7 - Tekstslide
Regel 1: begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
€15 betaalde hij voor het boek.
86 jaar geleden werd mijn opa geboren.
Slide 8 - Tekstslide
Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
fam. Berkmans
Bert van den Brink
Slide 9 - Tekstslide
Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
mevrouw Van de Ven - de Vries
Slide 10 - Tekstslide
Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
Apple
Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
iPhone
Slide 11 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
Eindhoven
Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
Fransman
Limburgs dialect
Slide 12 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geenhoofdletter.
Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
Noordelijke IJszee
Noordoost-Brabant
maar het noordoosten van Brabant
Slide 13 - Tekstslide
Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.
In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
Arme landen krijgen steun van het Westen.
Slide 14 - Tekstslide
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
Koude Oorlog
Vaderdag
Maar bij samenstellingen / afleidingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
vaderdagontbijt / kerst (komt van Kerstmis)
Slide 15 - Tekstslide
Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geenhoofdletter.
zaterdag
januari
Ook een historische periode krijgt geenhoofdletter.
renaissance
prehistorie
Slide 16 - Tekstslide
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geenhoofdletter.
jodendom / christendom / islam / boeddhisme
jood / christen / islamiet / boeddhist
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
God
Bijbel
Slide 17 - Tekstslide
Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
Hij ziet er goddelijk uit.
Er ligt een bijbel op het nachtkastje.
Slide 18 - Tekstslide
Opdracht voor tijdens instructie
Wissel je voorbeelden uit met je buurman.
Over twee minuten bespreken we een aantal voorbeelden klassikaal.
Slide 19 - Tekstslide
Slide 20 - Video
Welk woord heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot
Slide 21 - Quizvraag
Met of zonder hoofdletter?
A
koningin maxima
B
Koningin maxima
C
Koningin Maxima
D
koningin Maxima
Slide 22 - Quizvraag
Dit woord schrijf je met een hoofdletter:
A
Winter
B
Mei
C
het IJ
D
Oost
Slide 23 - Quizvraag
Welk woorden moeten met een hoofdletter?
Elke zondag laat mevrouw de jong haar hond uit.
A
zondag, jong
B
zondag, de, jong
C
de, jong
D
jong
Slide 24 - Quizvraag
Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
In een aanhef schrijf je de eerste verwijzing naar een naam altijd met een hoofdletter. Het is dus meneer Van Dalen, Jan van Dalen of meneer J. van Dalen.
A
mevrouw van Zaalen
B
Katya van Zaalen
C
docente Van Zaalen
D
K.L. van Zaalen
Slide 25 - Quizvraag
Weektaak les 43
Opdracht 1 t/m 11
Klaar? Dan kijk je na
Je mag fluisterend overleggen
timer
10:00
Slide 26 - Tekstslide
Deze week
Maandag: instructie les 43 hoofdletters
Donderdag: werken aan weektaak + verlengde instructie Vrijdag: extra opdracht hoofdletters
DOEL:
Je kunt hoofdletters op de juiste manier gebruiken
Huiswerk maandag 13 januari:
opdracht 1 t/m 11 hoofdstuk 43
Slide 27 - Tekstslide
Deze les
1. werken aan weektaak 25 minuten
2. nakijken opdrachten weektaak
3. Check jezelf
Wie wil er extra instructie?
Slide 28 - Tekstslide
Weektaak les 43
Opdracht: 1 t/m 11
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar? Ga extra oefenen op www.cambiumned.nl
> We kijken straks opdracht 1, 2 en 3 klassikaal na.
Je kunt hoofdletters op de juiste manier gebruiken
Huiswerk maandag 13 januari:
opdracht 1 t/m 11 hoofdstuk 43
Slide 43 - Tekstslide
Deze les
1. zelfstandig werken
2. bespreken repetitie
Slide 44 - Tekstslide
Weektaak les 43
Opdracht: 1 t/m 11
Klaar? Dan kijk je na
Ook klaar? Ga extra oefenen op www.cambiumned.nl
timer
10:00
Slide 45 - Tekstslide
Welke is juist?
Middeleeuwen
middeleeuwen
Slide 46 - Poll
Welke is juist?
kerstvakantie
Kerstvakantie
Slide 47 - Poll
Welke is juist?
Ik loop in de richting van westen
Ik loop in de richting van het Westen
Slide 48 - Poll
Welke is juist?
Oost-Groningen
oost-Groningen
Slide 49 - Poll
Slide 50 - Video
Feestdag: in duo's
Beschrijf in 5 - 10 zinnen een denkbeeldige feestdag op "die"andere planeet. Bedenk zelf nieuwe namen. (Ook al speelt dit verhaal in de toekomst, maak gebruik van de spellingregels voor hoofdletters uit deze tijd.)
timer
10:00
Slide 51 - Tekstslide
Jullie feestdag in 5-10 zinnen
timer
10:00
Slide 52 - Open vraag
Bespreken repetitie
1. algemene zaken die me zijn opgevallen
2. blaadjes uitdelen - even uitwisselen met elkaar
3. alle vragen langslopen
4. invullen reflectieformulier
Let op: je tafel is leeg als ik de repetitie uitdeel
Slide 53 - Tekstslide
Wat viel me op?
1. Het werkwoordelijk gezegde ging vaak nog fout
2. Werkwoordspelling: verschil tussen verbrand, verbrandde en verbrande.
3. Toch nog vaak hoofdletters vergeten bij antwoorden in hele zinnen.
Slide 54 - Tekstslide
Bekijk je toets
1. tel je punten altijd na
2. bekijk je antwoorden
3. heb je vragen? onthoud ze nog even.
Slide 55 - Tekstslide
Antwoorden bespreken
1. tel je punten altijd na
2. bekijk je antwoorden
3. heb je vragen? onthoud ze nog even.
Slide 56 - Tekstslide
Vragen?
1. Heb je vragen over je toets? Kom langs mijn bureau.