43 Hoofdletters

HOOFDLETTERS
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

HOOFDLETTERS

Slide 1 - Tekstslide

Wanneer gebruik je een hoofdletter?


Denken -delen - uitwisselen

Slide 2 - Tekstslide

HOOFDLETTERS

Waarom?


1) Hoofdletters maken een tekst duidelijker en beter te lezen.


2) De lezer kan de tekst zo ook veel beter begrijpen.

Slide 3 - Tekstslide

Regel 1: begin van een zin
Aan het begin van een zin:
  • Je begint een zin met een hoofdletter.
Als de zin met een afgekort woord begint, verschuift de hoofdletter naar het tweede woord:
  • 's Ochtends sta ik vroeg op.
  • 't Was vanochtend wel erg koud.

Slide 4 - Tekstslide

Regel 1: begin van een zin
Uitzondering: Als de zin met een cijfer of symbool begint, schrijf je geen hoofdletter aan het begin van de zin.
  • €15 betaalde hij voor het boek.
  • 86 jaar geleden werd mijn opa geboren.

Slide 5 - Tekstslide

Regel 2: namen van personen
Je schrijft een hoofdletter bij voor- en achternamen, doopnamen en voorletters:
  • Sophie Jansen
Aanspreektitels (mevr.) en tussenvoegsels (van der) krijgen geen hoofdletter.
  • fam. Berkmans
  • Bert van den Brink

Slide 6 - Tekstslide

Regel 2: namen van personen
Wanneer er voor het tussenvoegsel geen voornaam of voorletter wordt genoemd, krijgt het tussenvoegsel wel een hoofdletter.
  • meneer De Vries
Bij een tweede achternaam krijgt het tussenvoegsel geen hoofdletter.
  • mevrouw Van de Ven - de Vries 

Slide 7 - Tekstslide

Regel 3: organisaties, merken, producten
Organisaties, merken en producten krijgen een hoofdletter.
  • Apple
  • Verenigde Naties
Soms gebruiken bedrijven de hoofdletters afwijkend van de regel, je neemt dit dan over.
  • iPhone

Slide 8 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij aardrijkskundige namen van landen, steden, rivieren enzovoort gebruik je een hoofdletter.
  • Eindhoven
  • Amerikaanse president
Ook bij volken, talen of dialecten gebruik je een hoofdletter.
  • Fransman
  • Limburgs dialect

Slide 9 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Bij een windstreek gebruik je geen hoofdletter.
  • Er komt vandaag een noordelijke wind.
Als de windstreek onderdeel is van een naam, gebruik je wel een hoofdletter.
  • Noordelijke IJszee

Slide 10 - Tekstslide

Regel 4: aardrijkskundige namen, volken, talen, windstreken
Als je met de windstreek een cultureel, economisch of politiek gebied bedoelt, schrijf je een hoofdletter.

  • In het Nabije Oosten is de situatie erg gespannen.
  • Arme landen krijgen steun van het Westen.

Slide 11 - Tekstslide

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Historische gebeurtenissen en feestdagen schrijf je met een hoofdletter.
  • Koude Oorlog
  • Vaderdag
Maar bij samenstellingen met feestdagen schrijf je geen hoofdletter:
  • vaderdagontbijt

Slide 12 - Tekstslide

Regel 5: historische gebeurtenissen en kalendergebruiken
Seizoenen, maanden en gewone dagen krijgen geen hoofdletter.
  • zaterdag
  • januari
Ook een historische periode krijgt geen hoofdletter.
  • renaissance
  • prehistorie

Slide 13 - Tekstslide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Religieuze en culturele stromingen en woorden die daarvan zijn afgeleid krijgen geen hoofdletter.
  • jodendom
  • jood
Maar heilige begrippen die bij de stroming horen wel.
  • God
  • Bijbel

Slide 14 - Tekstslide

Regel 6: religieuze en culturele begrippen
Een woord dat is afgeleid van een heilig begrip krijgt geen hoofdletter.
  • Hij ziet er goddelijk uit.
  • Er ligt een bijbel op het nachtkastje.

Slide 15 - Tekstslide

Met of zonder hoofdletter?
A
vmbo
B
VMBO

Slide 16 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletters?
A
havo
B
HAVO

Slide 17 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pinksteren
B
pinksteren

Slide 18 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
Pasen
B
pasen

Slide 19 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
December
B
december

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord heeft géén hoofdletter?
A
Maastricht
B
Juli
C
Tim
D
Pasen

Slide 21 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
de volkskrant
B
de Volkskrant

Slide 22 - Quizvraag

Welk woord heeft geen hoofdletter?
A
Engels
B
Amsterdamse
C
Noorden
D
Peugeot

Slide 23 - Quizvraag

Met of zonder hoofdletter?
A
koningin maxima
B
Koningin maxima
C
Koningin Maxima
D
koningin Maxima

Slide 24 - Quizvraag

alle schoolvakken schrijf je met een hoofdletter
A
waar
B
niet waar

Slide 25 - Quizvraag

Dit woord schrijf je met een hoofdletter:
A
Winter
B
Mei
C
het IJ
D
Oost

Slide 26 - Quizvraag

Welk woorden moeten met een hoofdletter?

Elke zondag laat mevrouw de jong haar hond uit.
A
zondag, jong
B
zondag, de, jong
C
de, jong
D
jong

Slide 27 - Quizvraag


Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
In een aanhef schrijf je de eerste verwijzing naar een naam altijd met een hoofdletter. Het is dus meneer Van Dalen, Jan van Dalen of meneer J. van Dalen. 
A
mevrouw van Zaalen
B
Katya van Zaalen
C
docente Van Zaalen
D
K.L. van Zaalen

Slide 28 - Quizvraag


Welk woord is niet correct gespeld?
Uitleg
Namen van landen, steden, rivieren en gebergtes schrijf je altijd met een hoofdletter. Datzelfde geldt voor delen of de inwoners van die landen of steden. De windstreken schrijf je met een kleine letter, dus het noorden, zuiden, oosten en westen. 
A
Noord-Holland
B
Noorden
C
Noren
D
Noorwegen

Slide 29 - Quizvraag

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 30 - Tekstslide

Deze week.....
Les 1 : Nakijken en instructie
Les 2: Zelfstandig werken
Les 3 : opdracht
Les 4: Voorbereiden boekpresentaties

Slide 31 - Tekstslide

Nu jij....
Maken opgave 2 t/m 10
Tip: Maak 3 en 8 op je laptop. Zorg wel dat je het goed opslaat in je mapje van Nederlands!

Slide 32 - Tekstslide

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
18:00

Slide 33 - Tekstslide

Deze week.....
Les 1 : Nakijken en instructie
Les 2: Zelfstandig werken
Les 3 : opdracht
Les 4: Voorbereiden boekpresentaties

Slide 34 - Tekstslide

Slide 35 - Video

Feestdag
Beschrijf in 5 zinnen een denkbeeldige feestdag op "die"andere planeet. Bedenk zelf nieuwe namen. (Ook al speelt dit verhaal in de toekomst, maak gebruik van de spellingregels voor hoofdletters uit deze tijd.)

Slide 36 - Tekstslide

Onze feestdag......

Slide 37 - Open vraag

Welkom!
Welkom 

Etui, lesboek, schrift, leesboek, laptop dicht op tafel.

We starten met stillezen
timer
8:00

Slide 38 - Tekstslide

Deze week.....
Les 1 : Nakijken en instructie
Les 2: Zelfstandig werken
Les 3 : opdracht
Les 4: Voorbereiden boekpresentaties/ weektaak

Slide 39 - Tekstslide

Leerdoelen

- Aan het einde van deze les weet ik wanneer ik hoofdletters moet gebruiken en kan ik hoofdletters op de juiste plaats toepassen in een tekst.

Slide 40 - Tekstslide

Wat ga je doen in deze les?
- een video bekijken over hoofdletters
- oefenen met het gebruik van hoofdletters

Slide 41 - Tekstslide