Lowan omgeving dag 1 tm 4

wat is dit?

1 / 27
volgende
Slide 1: Open vraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 1

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

wat is dit?

Slide 1 - Open vraag

wat is dit?

Slide 2 - Open vraag

wat doet zij?

Slide 3 - Open vraag

de of het?
A
de boekhandel
B
het boekhandel

Slide 4 - Quizvraag

de of het?
A
de station
B
het station

Slide 5 - Quizvraag

de slagerij
het café
het vlees
drinken
de moskee
bidden
de supermarkt
boodschappen

Slide 6 - Sleepvraag

de of het?
A
het hotel
B
de hotel

Slide 7 - Quizvraag

de of het?
A
het ziekenhuis
B
de ziekenhuis

Slide 8 - Quizvraag

wat is goed?
A
in de bioscoop doe ik boodschappen
B
in de bioscoop kijk ik een film

Slide 9 - Quizvraag

wat is goed?
A
in de snackbar eet ik fruit
B
in de snackbar eet ik patat

Slide 10 - Quizvraag

Wat is goed?
A
In het ziekenhuis ga je zwemmen.
B
In het ziekenhuis zijn dokters..

Slide 11 - Quizvraag

Wat is dit?

Slide 12 - Open vraag

Wat doen zij?
Zij.........

Slide 13 - Open vraag

Wat doet hij?
Hij.........

Slide 14 - Open vraag

Wat is goed?
A
Je belt 112 als er brand is.
B
Je belt 112 als er een ongeluk is gebeurd.

Slide 15 - Quizvraag

Wat is het tegengestelde van mooi?
A
leuk
B
lelijk

Slide 16 - Quizvraag

Welk werkwoord hoort bij het plaatje?

Slide 17 - Tekstslide

..... de boodschappen ga ik eten koken.
A
Over
B
Tegen
C
Bij
D
Na

Slide 18 - Quizvraag

De vrachtwagen rijdt ............ het verkeersbord.
A
bij
B
tegen
C
over
D
na

Slide 19 - Quizvraag

Ik betaal ......de kassa.
A
na
B
tegen
C
over
D
bij

Slide 20 - Quizvraag

Ik zet de fiets ............
de lantaarnpaal.
A
tegen
B
bij
C
over
D
na

Slide 21 - Quizvraag

De scooter rijdt .......
het fietspad.
A
tegen
B
na
C
over
D
bij

Slide 22 - Quizvraag

De trein vertrekt ........ 5 minuten.
A
tegen
B
over
C
na
D
bij

Slide 23 - Quizvraag

Wat is goed?
A
In een portemonnee zit een trein
B
In een portemonnee zit geld

Slide 24 - Quizvraag

Wat is goed?
A
Een bus rijdt over een rotonde
B
Een bus rijdt op de stoep

Slide 25 - Quizvraag

wat is dit?

Slide 26 - Open vraag

wat is dit?

Slide 27 - Open vraag