In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Herhalingsles
Krachten en Werktuigen
Slide 1 - Tekstslide
Herhalingsles Warmte
Doelen:
Herhalen
Slide 2 - Tekstslide
Planning
Alle lesdoelen herhalen krachten.
Alle lesdoelen herhalen Werktuigen
Oefenopdrachten stencil
Vragen?
Test Jezelf
Slide 3 - Tekstslide
Welke krachten werken er?
Slide 4 - Open vraag
Noem de 4 effecten van een kracht.
Slide 5 - Woordweb
Welke waarde heeft g op (of dicht daarbij) het aardoppervlak?
Slide 6 - Open vraag
bij een tekening in een natuurkundeboek staat: "De gebruikte krachtenschaal is 1 cm ≙ 5 N." Wat wordt daarmee bedoeld?
Slide 7 - Open vraag
Geef bij het TEKENEN van krachten de volgorde van belangrijkheid aan?
A
Grootte
B
Richting
C
Aangrijpingspunt
D
Allemaal even belangrijk.
Slide 8 - Quizvraag
Welk onderdeel hoort niet bij het tekenen van een kracht?
A
Aangrijpingspunt
B
Lengte van pijl
C
Richting van pijl
D
Dikte van pijl
Slide 9 - Quizvraag
Hoe groot is de kracht die op de bal wordt uitgeoefend.
A
50N
B
2,6 cm
C
19,2N
D
130N
Slide 10 - Quizvraag
De schaal van een getekende pijl is 1 cm ≙ 3,5N. De getekende pijl is 7 cm lang. Hoe groot is de kracht?
A
24,5N
B
2N
C
0,5N
D
30,5N
Slide 11 - Quizvraag
Een krachtenpijl Fz is 10 cm lang. Bij het plaatje staat 1cm ≙ 5 Newton. Hoe groot is de kracht?
A
5N
B
1N
C
10N
D
50N
Slide 12 - Quizvraag
De rode pijl geeft de zwaartekracht van van het bankje aan. Het bankje heeft een massa van 35 kg. De krachtenschaal is 1cm ≙ 50N Hoe lang moet de pijl zijn.
A
0,7cm
B
3,5 cm
C
7 cm
D
70 cm
Slide 13 - Quizvraag
Trekkracht
Drukkracht
A
B
C
D
E
Slide 14 - Sleepvraag
Trekkracht
Drukkracht
A
B
C
D
E
F
Slide 15 - Sleepvraag
Julian wil een kracht ontbinden in twee componenten. In welke tekening heeft hij de kracht op de juiste wijze in twee componenten ontbonden?
A
Tekening A
B
Tekening B
C
Tekening C
D
Tekening D
Slide 16 - Quizvraag
Trek over en ontbindt deze krachten, maak foto er een foto van en upload.
Slide 17 - Open vraag
Hoe groot is F2? Schaal 1cm=12N
Slide 18 - Open vraag
Werktuigen
Herhalen alle lesdoelen
Slide 19 - Tekstslide
Wat gebeurt er met deze hefboom ?
A
De hefboom draait linksom
B
De hefboom draait rechtsom
C
Niets, want de hefboom is in evenwicht
Slide 20 - Quizvraag
De hefboom...
A
kantelt links naar beneden.
B
is in evenwicht.
C
kantelt rechts naar beneden.
Slide 21 - Quizvraag
Wat is een hefboom?
A
Krachtverkleiner
B
Krachtversterker
Slide 22 - Quizvraag
F bij hefboom a is
A
64 m
B
9,0 Nm
C
0,090 mN
D
9,0 N
Slide 23 - Quizvraag
13. Bereken het gewicht van Leon. Gebruik de momentenwet. Verwaarloos hierbij de massa van de bak waarin de stenen zitten en van het rek waaraan Leon hangt.
Slide 24 - Open vraag
De momentenwet kan je gebruiken om een evenwicht aan te geven. Waar hangt deze wet vanaf?
A
Krachten rondom een draaipunt
B
Krachten en parallele afstand tot het draaipunt
C
Krachten op een draaipunt
D
Krachten en loodrechte afstand tot het draaipunt
Slide 25 - Quizvraag
Noem vijf hefbomen
Slide 26 - Open vraag
Leg uit in welke situatie je de minste spierkracht nodig hebt om de kruiwagen op te tillen. Gebruik "Moment" en "arm" in je antwoord.
Slide 27 - Open vraag
Vul hier je antwoord in op vraag 1a:
Hoe groot is de zwaartekracht, in Newton, die werkt op het vliegtuig. Noteer alleen het antwoord (geen eenheid)! Rond indien nodig af op een heel getal, gebnruik geen punten in je antwoord.
Bereken hoe groot de spierkracht (Fs) is in Newton op elk handvat, die Anna minstens moet leveren om de kruiwagen met eikels op te tillen. Gebruik het stappenplan en uplaod een foto.
Vul hier je antwoord in van opdracht 3
Slide 28 - Open vraag
Wat is de werking van een vast katrol
A
het omdraaien van de kracht
B
het halveren van de kracht
C
het verdubbelen van de kracht
D
er gebeurt niets
Slide 29 - Quizvraag
Een verhuizer gebruikt een vaste katrol om een last van 800 N omhoog te hijsen over een afstand van 6 m. Wat is het voordeel van zo'n vast katrol?
A
Dan hoeft hij maar met 400 N aan het touw te trekken.
B
Dan hoeft hij minder arbeid te verrichten
C
Het is gemakkelijker om het touw naar beneden te trekken dan de kist omhoog.
D
Hij hoeft dan maar 3m touw in te halen.
Slide 30 - Quizvraag
Bereken de trekkracht in D
A
24 N
B
12 N
C
8 N
D
6 N
Slide 31 - Quizvraag
Bereken hoeveel touw je moet inhalen als het gewicht 5 meter omhoog moet
A
5 m
B
10 m
C
15 m
D
20 m
Slide 32 - Quizvraag
Noteer de formule van druk met de bijbehorende eenheid tussen haakjes.
Slide 33 - Open vraag
schrijf de formule om naar: F =.... A=........
Slide 34 - Open vraag
Autogordels mogen niet te smal zijn. Bij een botsing wordt je lichaam met een kracht van ongeveer 5000N in de gordels geduwd. Het oppervlak waarmee je lichaam tegen de gordel drukt is 0,4m2. Bereken de druk van de gordel op je lichaam.
Slide 35 - Open vraag
Op een rijplaat onder de band van een auto werkt een kracht van 36000N. Hierdoor is de druk onder de rijplaat 2000 N/m2. Bereken de oppervlakte van de plaat.