In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 120 min
Onderdelen in deze les
Thema 5 Regeling
B5
Neurale regulatie
Slide 1 - Tekstslide
Sleep ieder onderdeel naar de juiste plek.
Axon
Dendriet
Cellichaam
Synaps
Myelineschede
Slide 2 - Sleepvraag
Hoe wordt een impuls doorgegeven tussen twee zenuwcellen?
A
Via hormonen die binden aan receptoren
B
Via een elektrisch signaal
C
Via neurotransmitters die binden aan receptoren
D
Via eiwitten op de celmembraan
Slide 3 - Quizvraag
Leerdoelen
Je kunt beschrijven hoe impulsgeleiding plaatsvindt
Je kunt beschrijven hoe impulsoverdracht plaatsvindt
Slide 4 - Tekstslide
Impulsgeleiding
De afbeelding rechts laat zien wat er gebeurt met het membraanpotentiaal zodra een impuls plaatsvindt.
Slide 5 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 1
(rustfase)
De zenuwcel is in rust
Het natriumkanaal en het kaliumkanaal zijn allebei dicht
Potentiaal = -70 mV
Slide 6 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 2
(actiefase)
Zodra de zenuwcel wordt geprikkeld (door het binden van neurotransmitters) gaan de natrium-kanalen eerst open
Natrium gaat van buiten de cel naar binnen
Hierdoor stijgt de membraanpotentiaal
Slide 7 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 3
(actiefase)
Zodra het membraanpotentiaal over de 0mV gaat gaan de kaliumkanalen open
Kalium gaat van binnen de cel naar buiten hierdoor daalt de membraan potentiaal weer
Het natriumkanaal gaat weer dicht
Slide 8 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 4
(actiefase)
De kaliumkanaal sluit langzaam t.o.v. het natriumkanaal en daardoor daalt de potentiaal tijdelijk onder de -70 mV naar -90 mV
Slide 9 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 5
(rustpotentiaal)
Uiteindelijk sluiten ook de kaliumkanalen weer en wordt de rustpotentiaal weer hersteld (zie volgende bladzijde hoe)
Slide 10 - Tekstslide
Impulsgeleiding Stap 6
(herstelfase)
Tijdens de actiefase is er veel kalium de cel uit gegaan en veel natrium de cel ingegaan
Het normale evenwicht is andersom
De natrium-kaliumpomp herstelt het normale evenwicht (rust-potentiaal) door kalium de cel in te pompen en natrium uit
Slide 11 - Tekstslide
Wat is de verdeling van ionen binnen en buiten de cel voordat een impuls plaats heeft gevonden?
A
Veel kalium buiten de cel en veel natrium binnen de cel
B
Veel natrium buiten de cel en veel kalium binnen de cel
C
Veel natrium en kalium buiten de cel en veel negatieve ionen binnen de cel
D
Veel natrium en kalium binnen de cel en veel negatieve ionen buiten de cel
Slide 12 - Quizvraag
Wat is de verdeling van ionen nadat een impuls net heeft plaatsgevonden?
A
Veel natrium binnen de cel en veel kalium buiten de cel
B
Veel kalium in de cel en veel natrium buiten de cel
C
Veel kalium en natrium binnen de cel
D
Veel natrium en kalium buiten de cel
Slide 13 - Quizvraag
Impulssterkte en impulsfrequentie
Impulssterkte: de grootte van de verandering die optreedt in de elektrische lading van het celmembraan
Impulsfrequentie: het aantal impulsen per tijdseenheid
Slide 14 - Tekstslide
Impulssterkte en impulsfrequentie
Of een impuls wordt doorgegeven of niet, is afhankelijk van de impulssterkte en impulsfrequentie
Bij een zwakke prikkel wordt de drempelwaarde (-50mV) niet gehaald en blijven de meeste ion-kanalen dicht. De impuls wordt dus niet doorgegeven. Er geldt dus een alles-of-niets principe
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Sleepvraag
Neurotransmitter in synaps en impulsoverdracht
Slide 17 - Tekstslide
Neurotransmitters en impulsoverdracht
Impulsen worden tussen zenuwcellen overgegeven door neurotransmitters
Neurotransmitters binden aan receptoren
Slide 18 - Tekstslide
Neurotransmitters en impulsoverdracht
Deze receptoren zijn ion-kanalen voor Na+ die open gaan, zodra een neurotransmitter eraan bindt.
Slide 19 - Tekstslide
Neurotransmitters en impulsoverdracht
Het opengaan van deze receptor ion-kanalen zorgt ervoor dat er een verandering optreedt in elektrische lading
Slide 20 - Tekstslide
Neurotransmitters en impulsoverdracht
Verandert de elektrische lading naar boven de drempel-waarde dan wordt de impuls doorgegeven
Slide 21 - Tekstslide
Neurotransmitters en impulsoverdracht
Als de neurotransmitter los laat/afgebroken wordt door enzymen, gaan de ion-kanalen weer dicht
Slide 22 - Tekstslide
Neurotransmitters
Stoffen die de werking van het zenuwstelsel beïnvloeden
Meer dan 50 verschillende stoffen
Vooral in de hersenen veel verschillende
Kunnen stimulerend of juist remmend werken op de impulsgeleiding of impulsoverdracht