De Griekse jongen Aeson is verliefd op het meisje Filia. Hij vraagt haar familie of ze mogen trouwen. Aeson hoopt op een goed huwelijk en brengt daarom een offer aan de godin … (A)… De vader van Filia kan maar moeilijk beslissen. Hij vraagt de godin … (B)… om hem raad te geven. Als de vader instemt met het huwelijk, bezoekt Aeson nog de tempel van de machtigste van alle goden. Hij dankt deze god, … (C)…, met een groot offer.