Blok 5 Spelling Bezitsvorm & cijfers en getallen
1 / 40
Lesduur is: 45 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Wat is een 'bezit'?
Slide 7 - Woordweb
Noem een voorbeeld van een bezit.
Slide 8 - Woordweb
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
Maak een bezitsvorm:
het horloge van Sam
het horloge van Sam
Slide 11 - Open vraag
Slide 12 - Tekstslide
maak een bezitsvorm:
de sigaar van opa
de sigaar van opa
Slide 13 - Open vraag
maak een bezitsvorm
de brief van Hugo
de brief van Hugo
Slide 14 - Open vraag
Slide 15 - Tekstslide
maak een bezitsvorm
De jas van Els
De jas van Els
Slide 16 - Open vraag
Maak een bezitsvorm
De laptop van Lukas
De laptop van Lukas
Slide 17 - Open vraag
goed of fout gespeld ?
de broer van Sally -> Sallys broer
de broer van Sally -> Sallys broer
A
goed
B
fout
Slide 18 - Quizvraag
goed of fout gespeld ?
de fiets van mijn zusje
-> mijn zusjes fiets
de fiets van mijn zusje
-> mijn zusjes fiets
A
goed
B
fout
Slide 19 - Quizvraag
goed of fout gespeld ?
de sieraden van mijn oma
-> mijn oma's sieraden
de sieraden van mijn oma
-> mijn oma's sieraden
A
goed
B
fout
Slide 20 - Quizvraag
goed of fout gespeld ?
de boeken van Bas
-> Bas's boeken
de boeken van Bas
-> Bas's boeken
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quizvraag
goed of fout gespeld ?
de auto van Kasper
-> Kaspers boeken
de auto van Kasper
-> Kaspers boeken
A
goed
B
fout
Slide 22 - Quizvraag
maak een bezitsvorm van :
de telefoon van Ali
de telefoon van Ali
Slide 23 - Open vraag
maak een bezitsvorm van :
de koffer van Luna
de koffer van Luna
Slide 24 - Open vraag
maak een bezitsvorm van :
de gitaar van mijn vader
de gitaar van mijn vader
Slide 25 - Open vraag
maak een bezitsvorm van :
het zusje van Jimmy
het zusje van Jimmy
Slide 26 - Open vraag
Waar is de bezitsvorm goed gespeld?
GOED
Fout
Lex's zusje
Lex' zusje
Lexs zusje
Lex zijn zusje
Het zusje van Lex
Slide 27 - Sleepvraag
Slide 28 - Tekstslide
Slide 29 - Tekstslide
Slide 30 - Tekstslide
Slide 31 - Tekstslide
Wat is de juiste schrijfwijze?
Julia koopt ......... tijdschriften per week.
Julia koopt ......... tijdschriften per week.
A
zes
B
6
Slide 32 - Quizvraag
Otto speelde met .......... vrienden een potje Fortnite.
A
21
B
een en twintig
C
éénentwintig
D
eenentwintig
Slide 33 - Quizvraag
De minister wilde ......... miljoen bezuinigen.
A
6-tig
B
zestig
C
60
Slide 34 - Quizvraag
De staatsgreep vond plaats op ..........
A
vijftien mei negentieneenenzestig
B
15-5-1961
C
15 mei negentieneenenzestig
D
15 mei 1961
Slide 35 - Quizvraag
Om ...................... had ik een afspraak
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
D
veertien uur
Slide 36 - Quizvraag
Hoewel ik om 14:00 uur een afspraak had, moest ik .............. wachten op de orthodontist.
A
2 uur
B
14:00 uur
C
twee uur
