Hoofdstuk 3 herhalen brugklas

Uitleg wiskunde
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare school

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Uitleg wiskunde

Slide 1 - Tekstslide

Wat is de juiste rekenvolgorde?
A
Haakjes, plus en min, keer en delen
B
Haakjes, keer en delen, plus en min
C
Keer en delen, haakjes, plus en min
D
Keer en delen, haakjes, plus en min

Slide 2 - Quizvraag

Welke berekening doe je het eerst?
8 x 6 : 2 =
A
8x6
B
6:2

Slide 3 - Quizvraag

Welke berekening doe je het eerst?
62 + ( 14 - 6 ) : 2 =
A
62 + 14
B
6 : 2
C
14 - 6

Slide 4 - Quizvraag


2 + 2 x 2 =
A
4
B
8
C
6
D
2

Slide 5 - Quizvraag


(2 + 4) x 2 =
A
10
B
8
C
6
D
12

Slide 6 - Quizvraag


3 + (8 - 2) x 2 =
A
18
B
15
C
12
D
7

Slide 7 - Quizvraag

Maar hoe schrijven we dit op?
Je kunt tijdens de toets punten krijgen voor het antwoord,
maar ook voor de tussenstappen....

(De telefoons gaan terug in de telefoontas)

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video

3 + (8 - 2) x 2 = 
Schrijf deze som op in je schrift. 
Probeer de tussenstappen op te schrijven. 
Zometeen controleren we of het klopt. 
timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

4 + 6 : - 3 = 
Schrijf deze som op in je schrift. 
Probeer de tussenstappen op te schrijven. 
Zometeen controleren we of het klopt. 
timer
1:00

Slide 11 - Tekstslide

(- 4 + 7) x - 6 = 
Schrijf deze som op in je schrift. 
Probeer de tussenstappen op te schrijven. 
Zometeen controleren we of het klopt. 
timer
1:00

Slide 12 - Tekstslide

Decimale getallen en gehele getallen
Decimaal of heel?

6,4

8

3,45

Slide 13 - Tekstslide

is hetzelfde als
21
A
2%
B
5%
C
20%
D
50%

Slide 14 - Quizvraag

is hetzelfde als
41
A
4%
B
40%
C
25%
D
20%

Slide 15 - Quizvraag

is hetzelfde als
81
A
8%
B
12,5%
C
80%
D
25%

Slide 16 - Quizvraag

24,8 % is ongeveer:
A
7/10
B
3/10
C
1/4
D
1/2

Slide 17 - Quizvraag

30,6% is ongeveer
A
7/10
B
1/2
C
3/10
D
1/4

Slide 18 - Quizvraag

wat is meer
A
3/4
B
80%

Slide 19 - Quizvraag

wat is meer
A
1/4
B
4%

Slide 20 - Quizvraag

Hoe was het ook alweer


  • 50% = 50/100
  • vereenvoudigd is dat 1/2
  • 30% = 30/100
  • vereenvoudigd is dat 3/10

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft 1 miljard?

Slide 22 - Tekstslide

Wat is de waarde van de 2 in het volgende getal?

6528

Slide 23 - Tekstslide

Welk van onderstaande mogelijkheden is een cijfer?

11 - 15 - 7 - 20

Slide 24 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft 1 miljoen?

Slide 25 - Tekstslide

Wat is de waarde van de 8 in het volgende getal?

23 458

Slide 26 - Tekstslide

Welk van onderstaande getallen is kleiner dan 23?

32 - 42 - 13 - 24

Slide 27 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft 4 duizend?

Slide 28 - Tekstslide

Wat is de waarde van het cijfer 1 in het volgende getal?

23 819

Slide 29 - Tekstslide

Welk van onderstaande getallen is groter dan 12?

2 - 11 - 12 - 17

Slide 30 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft 5 honderdduizend?

Slide 31 - Tekstslide

Welk cijfer geeft de honderdtallen aan in het onderstaande getal?

62 481

Slide 32 - Tekstslide

Welk van onderstaande getallen is groter dan 18?

16 - 17 - 18 - 19

Slide 33 - Tekstslide

Hoeveel nullen heeft 8 honderd?

Slide 34 - Tekstslide

3 x 6 = .....

Slide 35 - Tekstslide

4 x 2 + 6 = ....

Slide 36 - Tekstslide