In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
KWT - HAVO3
Reacties en reactievergelijkingen
Slide 1 - Tekstslide
Maak deze reactie kloppend: …Na (s) + …O2 (g) --> …Na2O (s)
Slide 2 - Open vraag
Maak deze reactie kloppend: …Sb2O5 + …HCl --> …SbCl5 + …H2O
Slide 3 - Open vraag
Waterstofperoxide gebruikt men als desinfecterend middel of om tanden te bleken. Waterstofperoxide reageert in de aanwezigheid van licht in de stoffen water en zuurstof. Geef de reactievergelijking.
Slide 4 - Open vraag
Waterstofperoxide gebruikt men als desinfecterend middel of om tanden te bleken. Waterstofperoxide reageert in de aanwezigheid van licht in de stoffen water en zuurstof. Is dit een ontleding? Zo ja, welke soort?
A
Nee, geen ontleding
B
Ja, het is een fotolyse
C
Ja, het is een thermolyse
D
Ja, het is een elektrolyse
Slide 5 - Quizvraag
Welke type bindingen komen voor in waterstofperoxide (H2O2 (l))?
A
atoombindingen
B
ionbindingen
C
atoombindingen en molecuulbindingen
D
metaalbindingen
Slide 6 - Quizvraag
Voor de productie van magnesium, wordt magnesiumoxide (MgO) vloeibaar gemaakt. Het vloeibare magnesiumoxide wordt stroom doorheen geleid, waardoor het reageert en magnesium en zuurstof worden gevormd. Geef de vergelijking van deze reactie.
Slide 7 - Open vraag
Voor de productie van magnesium, wordt magnesiumoxide (MgO) vloeibaar gemaakt. Het vloeibare magnesiumoxide wordt stroom doorheen geleid, waardoor het reageert en magnesium en zuurstof worden gevormd. Is dit een ontleding? Zo ja, welke soort?
A
Nee, geen ontleding
B
Ja, het is een fotolyse
C
Ja, het is een thermolyse
D
Ja, het is een elektrolyse
Slide 8 - Quizvraag
Een magnesium-atoom dat voorkomt is Mg-25. Hoeveel protonen, neutronen en elektronen heeft een Mg-25 atoom?
A
Protonen = elektronen = neutronen = 25
B
protonen = elektronen = 12 en neutronen = 25
C
protonen = elektronen = neutronen = 12
D
Protonen = elektronen = 12 en neutronen = 13
Slide 9 - Quizvraag
In een kalkoven wordt ongebluste kalk geproduceerd. In de kalkoven wordt calciumcarbonaat geladen. Dit calciumcarbonaat wordt verhit, waardoor calciumoxide (CaO) en koolstofdioxide vrijkomen. Geef de vergelijking van deze reactie.
Slide 10 - Open vraag
In een kalkoven wordt ongebluste kalk geproduceerd. In de kalkoven wordt calciumcarbonaat geladen. Dit calciumcarbonaat wordt verhit, waardoor calciumoxide (CaO) en koolstofdioxide vrijkomen. Is dit een ontleding? Zo ja, welke soort?
A
Nee, geen ontleding
B
Ja, het is een fotolyse
C
Ja, het is een thermolyse
D
Ja, het is een elektrolyse
Slide 11 - Quizvraag
Ijzererts bestaat vooral uit Fe2O3. Welke type bindingen komen voor in Fe2O3?
A
atoombindingen
B
metaalbindingen
C
atoombindingen en molecuulbindingen
D
ionbindingen
Slide 12 - Quizvraag
Voor het maken van ijzer uit ijzererts is koolstofmonooxide nodig. Dit wordt eerst gemaakt door cokes (koolstof) met weinig zuurstof te laten reageren. Geef de reactievergelijking van de vorming van koolstofmonooxide.
Slide 13 - Open vraag
Vervolgens reageert het koolstofmonooxide met Fe2O3. Hierbij wordt ijzer en koolstofdioxide gevormd. Geef de reactievergelijking van deze reactie.
Slide 14 - Open vraag
Het gemaakte ijzer is vloeibaar en wordt verder verwerkt tot bijvoorbeeld platen. Welke fase-overgang is hiervoor nodig?
A
smelten
B
stollen
C
condenseren
D
verdampen
Slide 15 - Quizvraag
IJzer-atomen komen vooral voor als Fe-56. Wat is het aantal protonen, elektronen en neutronen in Fe-56?
Slide 16 - Open vraag
Vragen ...
Slide 17 - Tekstslide
Vond je de KWT nuttig om de lesstof beter te begrijpen / kunnen toepassen?