In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Globalisering is
A
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten over de landsgrenzen heen
B
het proces van uitbreiding en intensivering van afhankelijkheden over de landsgrenzen heen
C
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten over grote afstanden en landsgrenzen heen
D
het proces van uitbreiding en intensivering van contacten en afhankelijkheden over zeer grote afstanden en over landsgrenzen heen
Slide 1 - Quizvraag
Wie spelen een belangrijke rol bij de omzettingsfase in het systeemmodel?
A
politici en burgers
B
regering en massamedia
C
regering en parlement
D
politieke partijen en pressiegroepen
Slide 2 - Quizvraag
Welke fase van het systeemmodel
A
Input
B
Omzetting
C
Uitvoer
D
Feedback
Slide 3 - Quizvraag
Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
A
Achtergrondkenmerken
B
Standpunten
C
Besluiten
Slide 4 - Quizvraag
Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
Het aantal Kamerleden met migratieachtergrond stijgt. Van welke indicator van representativiteit is dit een voorbeeld?
A
Achtergrondkenmerken
B
Standpunten
C
Besluiten
Slide 5 - Quizvraag
Welke functie van een politieke partij komt tot uiting bij het indienen van een motie in de Tweede Kamer?
A
Mobilisatie
B
Articulatie
C
Aggregatie
D
Communicatie
Slide 6 - Quizvraag
Om welke vorm van socialisatie gaat het? "Bob is opgegroeid in een gezin waar iedereen heel begaan is met het milieu. Aan de eettafel wordt hier vaak over gesproken. De conclusie is dan vaak dat Groenlinks dé politieke partij is om te steunen."
A
Politieke socialisatie
B
Enculturatie
C
Acculturatie
Slide 7 - Quizvraag
Welke twee modellen over politieke besluitvorming moet je kennen voor het SE / CE?
A
Dimensies van Hofstede en Politieke cultuur
B
Systeemmodel, dimensies van Hofstede
C
Barrieremodel, systeemmodel,
D
Systeemmodel, parlementaire democratie
Slide 8 - Quizvraag
Welke 4 hoofdfasen heeft het systeemmodel?
A
inzet-omzet-uitvoer-feedback
B
invoer-omzetting-uitvoer-feedback
C
invoer-omzet-uitvoer-feedback
D
inzet-omzetting-uitvoer-feedback
Slide 9 - Quizvraag
Wie spelen een rol bij de invoerfase van het systeemmodel?
A
ambtenaren en ministers
B
ministers en media
C
media, pressiegroepen en andere actoren
D
media en ambtenaren
Slide 10 - Quizvraag
Welke fase van het systeemmodel
A
Input
B
Omzetting
C
Uitvoer
D
Feedback
Slide 11 - Quizvraag
Wat zijn voorbeelden van politieke instituties?
A
volksvertegenwoordiging
B
het gelijkheidsbeginsel
C
de voorzitter van de Tweede Kamer
D
de rechterlijke macht
Slide 12 - Quizvraag
de manier waarop media een onderwerp belichten van invloed is op de wijze waarop de ontvangers van die boodschap over het onderwerp gaan nadenken en praten.
A
opinieleidershypothese
B
cultivatiehypothese
C
selectiviteitshypothese
D
mediaframing hypothese
Slide 13 - Quizvraag
Mensen maken keuzes uit het media-aanbod en nemen dit selectief waar, op basis van referentiekader
A
opinieleidershypothese
B
cultivatiehypothese
C
selectiviteitshypothese
D
mediaframing hypothese
Slide 14 - Quizvraag
Het feit dat de overheid macht heeft dat als legitiem wordt beschouwd, is een gevolg van het proces van ......
A
Het institutionaliseren van politieke macht
B
Natievorming
C
Staatsvorming
D
Het institutionaliseren van het volk
Slide 15 - Quizvraag
Welk begrip past het beste bij: De macht van de centrale overheid wordt meer geïnstitutionaliseerd.
A
rationalisering
B
democratisering
C
staatsvorming
D
globalisering
Slide 16 - Quizvraag
"Tien jaar beleid van grenzeloze vrijheid, globalisering en marktdenken heeft geleid tot een samenleving waar de overheid de zwakkeren aan hun lot heeft overgelaten."
Uit welke stroming is degene die dit zegt afkomstig?
A
Socialisme
B
Liberalisme
C
Confessionalisme
D
Conservatisme
Slide 17 - Quizvraag
Geen onderdeel van de definitie van rationalisering is
A
ordenen en systematiseren van de werkelijkheid
B
doelgericht inzetten van middelen
C
voorspelbaar en beheersbaar maken van de werkelijkheid
D
zo inefficiënt en effectief mogelijke resultaten bereiken
Slide 18 - Quizvraag
Zijn de demonstraties van boeren tegen het stikstofbeleid een voorbeeld van: