Les 3 ZK2A 07/02/24

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wel op tafel:
Map
Pen
Feniksboeken

Welkom bij de Geschiedenisles ZK2A!
Niet op tafel:
Telefoon of Zakkie
Laptop
Tas

timer
2:00

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip?
Trots zijn op je leger en je soldaten, noemen we ...
A
Nationalisme
B
Imperialisme
C
Militairisme
D
Bondgenootschap

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip?
Trots zijn op je eigen land, noemen we ...
A
Nationalisme
B
Imperialisme
C
Militairisme
D
Bondgenootschap

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip?
Groep landen die afspreken elkaar te helpen bij een oorlog, noemen we ...
A
Nationalisme
B
Imperialisme
C
Militairisme
D
Bondgenootschap

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip?
Een groot en machtig land willen door koloniën te veroveren, heet ...
A
Nationalisme
B
Imperialisme
C
Militairisme
D
Bondgenootschap

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welk begrip past bij de foto op de achtergrond?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoelen
Aan het eind van deze les:
...ken je het begrip bondgenootschap

...weet je welke landen er bij de centralen en geallieerden hoorden. (T1)

...weet je wat directe en indirecte oorzaken zijn. (R)

...weet je wat gevolgen op de korte en lange termijn zijn. (R)














Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma deze les:
  1. Startopdracht
  2. Lesdoelen
  3. Uitleg bondgenootschappen
  4. Uitleg oorzaak/gevolg


Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4. Bondgenoten
Als je oorlog wilt voeren is het handig om vrienden te hebben. 
Daarom spraken landen af elkaar te helpen, dat noemen we een bondgenootschap
bondgenootschap
Twee of meer landen die hebben afgesproken elkaar te helpen in een oorlog.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bondgenootschappen in Europa rond 1914

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bondgenootschappen
Centralen
Geallieerden
Duitsland
Frankrijk
Oostenrijk-Hongarije
Groot-Brittannië
Italië
Rusland
Turkije

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat betekent het begrip?
bondgenootschap
A
Dat je trots bent op je leger.
B
Dat je trots bent op je eigen land.
C
Dat je anderen landen veroverd voor meer macht.
D
Dat je elkaar helpt bij een oorlog.

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke landen hoorden niet bij de centralen?
A
Engeland
B
Duitsland
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Italië

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke landen hoorde niet bij de geallieerden?
A
Engeland
B
Frankrijk
C
Oostenrijk-Hongarije
D
Rusland

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Centralen
Geallieerden
Bij welk bondgenootschap hoorden deze landen?
Groot-Brittannië
Frankrijk
Rusland
Duitsland
Oostenrijk-Hongarije
Italië

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Bondgenootschappen in Europa rond 1914

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Maak opdracht 5 (werkboek blz. 89) 
timer
3:00
IN STILTE!

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak en gevolg
In de geschiedenis denken we na over de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis.
  • Directe oorzaken: we kunnen meteen zien waardoor iets gebeurd.
  • Indirecte oorzaken: we kunnen niet meteen zien waardoor iets gebeurd.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Oorzaak en gevolg
In de geschiedenis denken we na over de oorzaken en gevolgen van een gebeurtenis.
  • Gevolg op korte termijn: meteen zichtbaar.
  • Gevolg op lange termijn: duurt langer voordat we dat kunnen zien.
termijn
Ander woord voor periode. Bijvoorbeeld; drie weken of een jaar of dertig jaar.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een indirecte oorzaak?
A
Je kan meteen zien waardoor iets gebeurd.
B
Je kan niet meteen zien waardoor iets gebeurd.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een directe oorzaak?
A
Je kan meteen zien waardoor iets gebeurd.
B
Je kan niet meteen zien waardoor iets gebeurd.

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gevolg op korte termijn?
A
Je kan meteen zien wat er gebeurd.
B
Het duurt langer voordat je ziet wat er gebeurd.

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een gevolg op lange termijn?
A
Je kan meteen zien wat er gebeurd.
B
Het duurt langer voordat je ziet wat er gebeurd.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is op de afbeelding de indirecte oorzaak?

Slide 26 - Open vraag

Indirecte oorzaak is dat de hond de kat achterna zit. Hierdoor ontstaat een kettingreactie.
Wat is op de afbeelding het gevolg op korte termijn?

Slide 27 - Open vraag

Dat veel mensen een ongeluk krijgen.
Wat zou een gevolg op lange termijn kunnen zijn?

Slide 28 - Open vraag

Dat mensen moeten herstellen van hun verwondingen.
Maak opdracht 6 (werkboek blz. 90) 
timer
3:00
IN STILTE!

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies