Het bijvoeglijk naamwoord~~ nooit een uitgang -e

Welkom 
Lesdoel: aan het eind van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden in het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 
Lesdoel: aan het eind van de les kun je bijvoeglijke naamwoorden in het voltooid deelwoord op de juiste manier spellen 

Slide 1 - Tekstslide

Planning van deze les
  • Herhalen d.m.v een woordveld 
  • Oefening 1
  • Uitleg 
  • Oefening 2
  • Samenvatten
  • Evalueren

Slide 2 - Tekstslide

Wat weten jullie over de spelling van het bijvoeglijk naamwoord?

Slide 3 - Woordweb

Wat zijn bijvoeglijke naamwoorden?
A
de, het , een
B
slimme, mooie, rode
C
fiets, boek, volleybal
D
lopen, werken, denken

Slide 4 - Quizvraag

Van voltooid deelwoord naar bijvoeglijk naamwoord.


  • Van een voltooid deelwoord (werkwoord) kan je een bijvoeglijk naamwoord maken.
  • Als het bijvoeglijk naamwoord een voltooid deelwoord is en eindigt op -en dan gebruik je geen -e

Slide 5 - Tekstslide

Voltooid deelwoord


Mijn moeder heeft de auto gewassen


De aardappels zijn aangebrand


De toneelspeler is verkleed


Gisteren heeft Rob het plafond gewit

Bijvoeglijk naamwoord


De gewassen auto


De aangebrande aardappels


De verklede toneelspeler


Het gewitte plafond

Slide 6 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...

  • ...kun je het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruiken.

Slide 7 - Tekstslide

Theorie voltooid deelwoord
  • Een voltooid deelwoord begint vaak met 'ge / ver / be / ont'
  • In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een ander werkwoord (hulpwerkwoord) --> hebben / zijn / worden

  • Regelmatige (zwakke) werkwoorden eindigen op een 'D of T'
  • Onregelmatige (sterke) werkwoorden eindigen op 'EN of T'

Slide 8 - Tekstslide

Spelling 5.5 
Wanneer je een voltooid deelwoord gebruikt als een bijvoeglijk naamwoord en je twijfelt over de juiste schrijfwijze: hanteer de regel: schrijf het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogleijk op. Let er wel op dat de betekenis van het woord in stand blijft:

de gewonnen wedstrijd --> het kan niet zijn: de gewonen wedstrijd. 
Wel: de gezochte man / de uitgereikte medaille / het bezette pand.

Slide 9 - Tekstslide

Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord
Soms wordt een voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. De regels voor de spelling zijn in dat geval anders: het voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord schrijf je zo kort mogelijk!
Het kaartje werd verloot. Ik verlootte het kaartje. Het verlote kaartje.

Uitzondering:  wanneer een voltooid deelwoord eindigt op -en, dan blijft dit bij het bijvoeglijk naamwoord staan.
De taart werd gebakken. De gebakken taart.

Slide 10 - Tekstslide

0

Slide 11 - Video

Lesdoel

Ik kan het bijvoeglijk gebruikte voltooid deelwoorden correct spellen.

Slide 12 - Tekstslide

Wanneer het voltooid deelwoord op –en eindigt, dan schrijf je het als bijvoeglijk naamwoord hetzelfde.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Video