Voorbeeld: dierentuinen moeten verboden worden.
(A) Een dierentuin is heel erg zielig voor de dieren.
(U) Dieren in dierentuinen hebben weinig ruimte, want ze zijn
opgesloten. De dieren kunnen niet doen wat ze in de vrije natuur
zouden willen doen. Daardoor worden ze ongelukkig. Dat is erg,
omdat mensen nu blij worden van ongelukkige dieren.
(B) Een voorbeeld van gedrag dat ongelukkige dieren laten zien,
is het eindeloos heen-en-weer lopen in hun hok of proberen te
ontsnappen. Dat doen ze omdat ze ongelukkig zijn.