week 3, verpleegkunde

1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
gezondheidszorgMBOStudiejaar 3,4

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Wanneer het gaat over demografische ontwikkelingen, dan bedoelen we daarmee de ontwikkelingen die de Nederlandse bevolking heeft doorgemaakt. Gericht op de VVT komen de onderwerpen dubbele vergijzing, ontgroening, toename van het aantal ouderen met migratieachtergrond, krimpende beroepsbevolking en de toename van alleenstaanden aan bod. We gaan deze punten even af. 


Slide 4 - Tekstslide

Allereerst dubbele vergijzing.

Volgens het CBS Centraal bureau voor de statistiek (wat cijfers bijhoudt over de Nederlandse samenleving) zal het aantal 65-plussers flink toenemen: waren er in 2012 nog 2,7 miljoen 65-plussers, in 2041 zullen dat er 4,7 miljoen zijn.
Van de mensen van 65 jaar en ouder heeft 70 procent een chronische ziekte. Van de mensen van 75 jaar en ouder heeft de helft meer dan één chronische ziekte.
Met de toename van het aantal ouderen stijgt ook de zorgvraag. Dit heeft natuurlijk ook enorme consequenties voor de gezondheidzorg.

Slide 5 - Link

Babyboomers (degene die na de 2e wereldoorlog geboren zijn) gaan nu met pensioen. Er is meer kennis en betere gezondheidszorg, er is veel meer aandacht voor gezonde voeding en meer bewegen waardoor mensen ouder worden. En dan spreken we over dubbele vergrijzing. Ik heb een filmpje gevonden over Anneke, een vrouw van 89 jaar. Kijk hem maar even voor jezelf.

Slide 6 - Tekstslide

Een andere demografische ontwikkeling is de ontgroening. Na de jaren 60 kwam de anticonceptie, vanaf de jaren 70 werd het uitstellen van kinderen krijgen populair, daarnaast werden gezinnen kleiner.  

De beroepsbevolking vermindert, het is nu nog maar 1 persoon tov 4 ouderen.

Slide 7 - Tekstslide

De 3e ontwikkeling betreft de migratie-ouderen.

Er komen steeds meer ouderen met een migratie-achtergrond. Ook deze groep wordt ouder, maar blijven daarnaast ook vaker in Nederland wonen. Dit wordt ‘De verkleuring van de vergrijzing’ genoemd en is een belangrijke ontwikkeling voor je werk in de VVT. Bij de zorgverlening aan ouderen moet je steeds vaker rekening houden met culturele verschillen.

Slide 8 - Tekstslide

Terwijl in 2012 er tegenover elke oudere nog twee potentieel werkenden stonden.  Steeds minder werkenden moeten  dus de kosten van de vergrijzing gaan betalen. Dit wordt de ‘grijze druk’ in de samenleving genoemd. Om de grijze druk op te kunnen vangen, is de pensioenleeftijd verhoogd naar 67 jaar.

Slide 9 - Tekstslide

En als laatste wil ik nog de eenpersoonshuishoudens noemen. Het 'alleenstaan' groeit in alle leeftijdsgroepen. De toename van het aantal eenpersoonshuishoudens hangt deels samen met de vergrijzing. Vrouwen hebben nog steeds een hogere levensverwachting dan mannen en blijven vaker alleen achter. Daarnaast neemt het aantal mensen dat er bewust voor kiest alleen te wonen in alle leeftijdscategorieën toe. Gevolg van deze ontwikkelingen is dat de mantelzorg zoals die in een meerpersoonshuishouden voorkomt, wegvalt en er dus eerder zorg nodig is.

Al deze factoren maken dat de zorgvraag toeneemt en dat de vraag naar langdurige zorg ook toeneemt. Terwijl het aantal arbeidskrachten afneemt. 
 

Slide 10 - Tekstslide

Het volgende leerdoel
Wat is gezondheid
voor jou?

Slide 11 - Woordweb

Door de jaren heen is er een veranderde visie op gezondheid gekomen. Even een vraag tussendoor: wat betekent gezondheid voor jou? Wanneer voel jij je gezond? Vul trefwoorden in op het woordweb.

Slide 12 - Tekstslide

Machteld Hubert schreef in 2014 een proefschrift en gaf aan dat de definitie van gezondheid die de WHO aanhing, achterhaald was. Deze definitie ging uit van ziekte en zorg. Machteld beargumenteerde dat dan weinig mensen gezond waren. Zij had namelijk onderzoek gedaan en het bleek dat gezondheid helemaal niet alleen als lichamelijk welzijn werd gezien, maar dat veel meer aspecten een rol spelen. Huber onderscheidt uiteindelijk zes gezondheidsdimensies om het ‘gezondheidswelzijn’ te meten: 1) lichaamsfuncties, 2) mentale functies en mentale beleving, 3) spirituele dimensie, 4) kwaliteit van leven, 5) sociaal maatschappelijke participatie en 6) dagelijks functioneren

Slide 13 - Tekstslide

Bij de dimensies kun je vragen bedenken en deze aan je cliënten stellen. Door elke vraag een score te geven kun je deze op het spinnenweb van de vorige slide invullen en zien welk domein aandacht nodig heeft.

Slide 14 - Tekstslide

‘Zo lang mogelijk thuis’ en ‘participatie’ werden nieuwe uitgangspunten door de veranderde visie op gezondheid en gericht op de toekomst.
Door de ouderen langer in eigen woonomgeving te laten en de veranderde kijk op gezondheid is de zorg behoorlijk aan het veranderen. 
Van zorgbehoevend naar zelfredzaam
 Van... enz

En als laatste kwam de zorgtechnologie. Deze neemt een enorme vlucht in onze gezondheidszorg.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

De verandering van opvattingen maakte dat de zorg anders ingericht moet worden. Daarnaast wordt de zorg onbetaalbaar wanneer niet wordt ingegrepen.
In de jaren 2014-2016 heeft de overheid allerlei maatregelen genomen om het aantal ouderen dat in een zorgorganisatie woont, terug te dringen.
Dit is o.a. gedaan door het scheiden van wonen en zorg, nadruk meer te leggen op welbevinden en de zelfredzaamheid te ondersteunen.

Slide 17 - Tekstslide

Allereerst zijn de woonkosten en zorgkosten van elkaar losgekoppeld. Dat betekent dat ook de zorgvragers die intramuraal wonen, woonkosten (zoals huur en servicekosten) betalen. Voor de ouderen betekent dit dat de mogelijkheid om iets extra’s te doen nihil is, omdat de woonkosten intramuraal behoorlijk prijzig zijn. Het voordeel is dat de woonkosten niet meer op de gezondheidszorg drukken, de ouderen keuzevrijheid hebben waar zij willen wonen en de betrokken disciplines, zoals gemeente, wooncorporaties en instelling e.d. samen moeten werken.

Kwaliteit van zorg kun je herleiden aan de kwaliteit van leven
Eens
Oneens

Slide 18 - Poll

Eens of oneens?
Er wordt meer nadruk gelegd op welbevinden, ben je het eens met de stelling?

De gedachte is dat de kwaliteit van zorg pas goed is, als dit ook het geval is bij de kwaliteit van leven. Dat is reden dat in veel instelling activiteiten worden geregeld, winkels, kappers e.d. in de instelling zitten. Ook zie je steeds meer combinatiefuncties en -opleidingen van verzorgenden en verpleegkundigen en maatschappelijke zorg, zoals de functie van woonzorgbegeleider.

Slide 19 - Tekstslide

Het laatste punt is de ondersteuning van zelfredzaamheid. Zelfredzaamheid versterken, herstellen of vergroten kan alleen als de zorgvrager dit ook wil. Wanneer de zorgvrager dit niet wil, is het zaak te achterhalen wat de reden is en te kijken of je intrinsieke motivatie kunt bevorderen. Daarnaast moet gekeken worden naar mogelijkheden en welke ondersteuning dan nodig zou zijn. Je kijkt hierbij naar de sociale, financiële, fysieke en cognitieve mogelijkheden. Als laatste is het belangrijk te kijken welke mensen uit de omgeving ingezet kunnen worden om de zelfredzaamheid te behouden.
Het is in ieder geval van belang om te kijken naar alle domeinen, dus zowel lichamelijk, psychisch, sociaal een functioneel. Om de zelfredzaamheid te bevorderen en de zorgkosten omlaag te brengen heeft de zorgtechnologie in Nederland een enorme vlucht genomen

Slide 20 - Tekstslide

Wanneer je kijkt naar de ontwikkelingen binnen e-health... deze zijn enorm. Beeldzorg is inmiddels helemaal ingeburgerd. Artsen die e-consulten houden, het elektronisch patientendossier, het verzamelen van data, domotica enzovoort. Aan jullie de vraag.. (vlgd slide)

Beter samen met een robot dan eenzaam op de bank
Eens
Oneens

Slide 21 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

De mogelijkheden zijn enorm. Deze ontwikkelingen hebben natuurlijk ook een keerzijde. En dan kom je al snel op het domein van de ethiek. Ethiek is nooit hetzelfde, maar onderhevig aan maatschappelijke ontwikkelingen.

Slide 24 - Tekstslide

Het was bijvoorbeeld vroeger veel belangrijker om een patiënt hoop te geven op een goede afloop van zijn ziekte dan de patiënt duidelijk te informeren over zijn gezondheidssituatie en de behandelmogelijkheden. In het verleden bevorderde je dus het welzijn van de patiënt in de eerste plaats door het geven van hoop, terwijl nu eerlijke informatie geven wordt gezien als de professionele standaard. Dat wil niet zeggen dat hoop geven helemaal niet meer belangrijk is, maar hoop geven door het achterwege laten van informatie is niet langer wenselijk.
Vroeger sprak je over vraaggestuurde zorg. Jarenlang werd de zorg aan chronisch zieken bepaald door zorgverleners. Zij stelden de diagnose en bijpassende behandeling vast. Dit had de nodige tekortkomingen. De zorg sloot niet altijd aan bij behoeften van individuele patiënten, zij hadden geen zeggenschap en bleven passief. Nu gaan we steeds meer richting dialooggestuurde zorg. Deze manier van zorg probeert de kennis en ervaring van zorgverleners en zorgvragers te integreren. Partijen zoeken samen naar een behandeling die passend is bij het individu. De verpleegkundige moet uitgaan van waar de patiënt vandaan komt en waar deze naar toe wil. En dat is ook het startpunt voor zelfmanagement, maar hierbij kunnen zich zeker ethische dilemma’s of vragen voordoen.

Slide 25 - Tekstslide

Ethiek kom je tegen in de individuele zorgverlening, maar ook in de maatschappelijke ontwikkelingen. Deze kunnen leiden tot een ‘brede maatschappelijke discussie’. De vraagstukken moet je ethisch kunnen beredeneren. Ethisch redeneren doe je volgens bepaalde stappen:
  • Formuleer de vraag: vraag herkennen en onder woorden brengen;
  • Verzamel informatie: bijvoorbeeld over de ontwikkelingen die hebben geleid tot het ontstaan van de vraag, over de verschillende aspecten die aan de vraag kunnen worden onderscheiden en over de verschillende standpunten die ten opzichte van de vraag kunnen worden ingenomen;
  • Weeg de argumenten: weeg de feiten zorgvuldig tegen elkaar af, bepaal de normen en waarden rond de vraag, toets de consequenties voor de betrokkenen aan algemene ethische principes;
  • Neem een besluit: nemen van beslissingen en het ontwikkelen van beleid.

Slide 26 - Tekstslide

Bij het wegen van argumenten gaat het om normen en waarden. Maar wat zijn dit? Wat is het verschil?

Slide 27 - Tekstslide

Uiteindelijk heeft iedereen dezelfde normen en waarden. Iedereen heeft liever vrede dan oorlog, niemand zal zeggen dat een ander respectloos behandelen goed is. Waarom zijn bepaalde gebeurtenissen voor sommige wel en voor anderen niet acceptabel? Dat hangt af van de afweging tussen geldende normen en waarden in een specifieke situatie. Ethiek rijkt heel ver. Het perspectief voor de ethiek is naast maatschappelijke ontwikkelingen  ook afhankelijk van de cultuur, de religie, enzovoort

Slide 28 - Tekstslide

Waarden kunnen met elkaar botsen. In dat geval is er sprake van een ethisch dilemma.
‘bevorderen van de gezondheid’ ‘respecteren van de autonomie’


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 30 - Tekstslide

Het belang van zelfmanagement van mevrouw Wansing tegenover het gezondheidsrisico: complicaties als gevolg van hoge bloeddruk.

Hier moet het belang van het ideaal van zelfmanagement worden afgewogen tegen het belang van het voorkomen van complicaties van een te hoge bloeddruk. Wat je je in deze situatie kunt afvragen, is of mevrouw nog wel in staat is tot zelfmanagement. Ze is licht dementerend, maar kan ze daardoor geen overwogen beslissingen meer nemen? Als je er zonder meer van uitgaat dat zelfmanagement het belangrijkst is, dan kunnen er ook situaties ontstaan waarin je als zorgverlener je professionele verantwoordelijkheden niet neemt, waardoor de zorgvrager het zelf moet uitzoeken.

Slide 31 - Tekstslide

De veiligheid van mevrouw Roos tegenover de privacy van de thuiszorgmedewerkers.

Professionele normen en persoonlijke normen kunnen botsen
Eens
Oneens

Slide 32 - Poll

Welke normen hanteren we als we ethische vragen proberen te beantwoorden? Gaan we uit van professionele normen of van onze persoonlijke normen? 

In het boek staat de volgende tekst: Beide normenkaders staan niet haaks op elkaar. Je kunt niet als persoon hele andere normen hanteren dan als beroepsbeoefenaar. Als dat zo was, dan had je nooit voor het beroep van verpleegkundige gekozen. 
Ik heb de stelling gemaakt en ben benieuwd of je het eens of oneens bent:  Professionele normen en persoonlijke normen kunnen botsen?


Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziektebeelden voor deze periode
  1. Anemie, ziekten van de bloedplaatjes, Leukemie,
  2. Hodgkin en non-Hodgkin, ziekte van Kahler: (20%)
  3. Nierinsufficiëntie, Nierstenen, Benigne prostaathyperplasie: (10%)
  4. AIDS en UWI

Slide 36 - Tekstslide

Deze ziektebeelden worden tenminste afgetoetst. De volgende weken mogen jullie deze uitwerken. Mijn vraag is welke begeleiding jullie daarbij willen?