Succescriteria

Succescriteria
Documentatiemap
Betoog
1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Succescriteria
Documentatiemap
Betoog

Slide 1 - Tekstslide

programma
Lezen
Documentatiemappen
Pauze
Voorlezen
Zelfstandig werk
kahoot Nieuwsquiz

Slide 2 - Tekstslide

documentatiemap

Slide 3 - Woordweb

Slide 4 - Tekstslide

Tips en tops documentatiemap
Zet de beste map op plaats 1 en de slechtste op 5. Zet ook de ander drie van goed naar minder goed.

Slide 5 - Open vraag

formuleer vijf succescriteria

Slide 6 - Open vraag

Zelfstandig werk
Formuleren. Theorie: [139] blz. 424-425 Onjuiste woordkeus maken:
blz. 382-383-384 opdracht 3, 5, 6 en 7

Slide 7 - Tekstslide

betoog

Slide 8 - Woordweb

Slide 9 - Video

Succescriteria voor inleiding
Is de eerste zin pakkend?
Wordt de stelling duidelijk opgeschreven?
Formuleer een tip en een top.

Slide 10 - Tekstslide

Tip en top van de inleiding

Slide 11 - Open vraag

Succescriteria van het middenstuk
Zie je signaalwoorden van opsomming/volgorde?
Hoeveel argumenten zie je?
zijn de argumenten onderbouwd
Kun je dat zien aan de signaalwoorden?
formuleer 2 tops en 2 tips?

Slide 12 - Tekstslide

Tips en tops middenstuk

Slide 13 - Open vraag

Succescriteria voor het slot
Wordt er in het slot een samenvatting of een conclusie gegeven?
Is dat te zien aan de signaalwoorden?
Sluit het slot aan bij de inleiding?
IS er een spetterende laatste zin (uitsmijter?)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Tips en tops documentatiemap
Zet de beste map op plaats 1 en de slechtste op 5. Zet ook de ander drie van goed naar minder goed.

Slide 16 - Open vraag

formuleer vijf succescriteria

Slide 17 - Open vraag

beoordelingsformulier betoog
Opbouw en inhoud - Naam ……………………………………..
Inleiding
· Je maakt de inleiding aantrekkelijk 1 2 3 4 5
· Je introduceert het onderwerp duidelijk door een stelling 1 2 3 4 5
 Middenstuk
· Je werkt argument voor 1 goed uit. 1 2 3 4 5
· Je werkt argument voor 2 goed uit. 1 2 3 4 5
· Je werkt argument voor 3 goed uit. 1 2 3 4 5
· Je werkt een tegenargument goed uit en weerlegt dit argument goed. 1 2 3 4 5
· Je behandelt per alinea niet meer dan één deelonderwerp. 1 2 3 4 5
· Je baseert de tekst op één hoofdgedachte. 1 2 3 4 5
Slot
· Je geeft een duidelijke afronding (samenvatting/conclusie). 1 2 3 4 5
· Je sluit met het slot aan bij de inleiding en het middenstuk. 1 2 3 4 5
· Je sluit af met een uitsmijter of pakt terug naar je inleiding. 1 2 3 4 5
 Stijl
· Je maakt voldoende gebruik van signaalwoorden en
          signaalformuleringen om de samenhang aan te geven. 1 2 3 4 5
· Je gebruikt voldoende verwijswoorden en schrijft niet te veel
          in korte zinnen 1 2 3 4 5
· Je formuleert begrijpelijk/helder/duidelijk. 1 2 3 4 5
· Originaliteit (eigen voorbeelden/uitsmijter/enz.). 1 2 3 4 5
Taalverzorging en lay-out
. Interpunctie is goed en hoofdletters zijn goed gebruikt. 1 2 3 4 5
. Bijna geen fouten in de spelling van werkwoorden en andere woorden. 1 2 3 4 5
. Opmaak, lay-out en alinea-indeling zijn goed uitgevoerd, afgestemd 1 2 3 4 5
op het schrijfdoel en het publiek.
Feedback geven
. Kwantiteit en kwaliteit van je feedback 2 4 6 8 10
Totaal aantal punten te behalen 100
Cijfer: 50 punten = 5,5 (N = 1)

Slide 18 - Tekstslide