herhalen 8.1 8.2 8.3 8.4

herhalen 8.1 8.2 8.3 8.4
Goedemiddag, 
Leg je wiskunde spullen vast op tafel.
We beginnen met stil lezen.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo b, k, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

herhalen 8.1 8.2 8.3 8.4
Goedemiddag, 
Leg je wiskunde spullen vast op tafel.
We beginnen met stil lezen.

Slide 1 - Tekstslide

Heeft deze tabel regelmaat?

Slide 2 - Tekstslide

Hoe pak je het aan?

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 6 - Quizvraag

Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 7 - Quizvraag

Heeft deze tabel regelmaat?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 8 - Quizvraag

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram 
hondenbrokken op voorraad. 
Zijn hond eet daar 
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
?

Slide 9 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.


Voorraad hondenbrokken
tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500

Slide 10 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.


Voorraad hondenbrokken
tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
?

Slide 11 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250

Slide 12 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250
?

Slide 13 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250
2000

Slide 14 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250
2000
?
?
?

Slide 15 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250
2000
?
?
?

Slide 16 - Tekstslide

Je kunt een tabel invullen
bij een situatie met regelmaat
Daan heeft 2500 gram
hondenbrokken op voorraad.
Zijn hond eet daar
elke dag 250 gram van.

Voorraad hondenbrokken.

tijd 
(dagen)
0
1
2
3
4
5
gewicht
(grammen)
2500
2250
2000
1750
1500
1250

Slide 17 - Tekstslide

Grafieken tekenen
situatie
tabel
grafiek

Slide 18 - Tekstslide

Welke woordformule past bij deze tabel?
A
Inhoud in L = 1000 - 40 x aantal km
B
Inhoud in L = 1000 - 0,4 x aantal km

Slide 19 - Quizvraag

De woordformule is...
A
Bedrag = 15 + 2,5 x aantal attracties
B
Bedrag = 2,50 + 15 x aantal attracties

Slide 20 - Quizvraag

stijggetal

Slide 21 - Tekstslide

daalgetal
Bij de hoogte van het sportvliegtuig
hoort de formule
hoogte (m) = 800 - 200 x tijd (minuten)
In de tabel vind je het begingetal onder de nul.
De grafiek begin op hoogte 800.
Per minuut gaat er 200 m af. De grafiek daalt.

Het getal 200 is het daalgetal.

Slide 22 - Tekstslide

beltegoed (€) = 25 - 0,20 x tijd (minuten)
0,20
25
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 23 - Sleepvraag

kosten (€) = 11 + 5 x tijd (dagen)
11
5
staat er niet bij
begingetal
stijggetal
daalgetal

Slide 24 - Sleepvraag

tabel maken bij woordformule
inhoud (liters) = 250 - 0,25 x afstand (km)



Pak je rekenmachine erbij



afstand (km)
0
100
200
300
400
inhoud (liters)
?

Slide 25 - Tekstslide

tabel maken bij woordformule
inhoud (liters) = 250 - 0,25 x afstand (km)



Pak je rekenmachine erbij



afstand (km)
0
100
200
300
400
inhoud (liters)
250
?
?
?
?

Slide 26 - Tekstslide