Als een baby een stukje speelgoed ziet liggen en dit oppakt, is er sprake van:
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Motorische ontwikkeling
C
Grijpreflex
D
Sociale ontwikkeling
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 2,4
In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.
Onderdelen in deze les
Als een baby een stukje speelgoed ziet liggen en dit oppakt, is er sprake van:
A
Geestelijke ontwikkeling
B
Motorische ontwikkeling
C
Grijpreflex
D
Sociale ontwikkeling
Slide 1 - Quizvraag
Welke zin geeft een voorbeeld van de sociale ontwikkeling van een baby?
A
Begrijpt bij het zien van de fles dat hij een voeding krijgt
B
Kan speelgoed met duim en wijsvinger vastpakken
C
Gaat huilen als hij een vreemde ziet
D
Weegt bij 1 jaar 3X het geboortegewicht
Slide 2 - Quizvraag
De peuter is egocentrisch ingesteld. Dit betekent:
A
Alles voor zich zelf wil hebben
B
Geen contact kan maken met andere kinderen
C
Alles zelf wil doen
D
Zichzelf als middelpunt beschouwt
Slide 3 - Quizvraag
Een goed voorbeeld van imitatiespel is:
A
Met blokken bouwen
B
Touwtjes springen
C
Tekenen en knutselen
D
Vadertje en moedertje spelen
Slide 4 - Quizvraag
Klimmen en klimrek hoort bij:
A
Bewegingsspel
B
Fantasiespel
C
Constructiespel
D
Imitatiespel
Slide 5 - Quizvraag
Kinderen spelen graag met elkaar. Op deze manier leren ze:
A
de wereld van de volwassenen kennen
B
met elkaar omgaan
C
hun motoriek te ontwikkelen
D
alle antwoorden zijn juist
Slide 6 - Quizvraag
De kleuter heeft zijn speelgoed netjes opgeruimd. Een goede manier van belonen is het kind
A
een snoepje geven
B
’s avonds langer laten opblijven
C
prijzen en een aai over de bol geven
D
televisie laten kijken
Slide 7 - Quizvraag
Een voorbeeld van de ontwikkeling van de fijne motoriek van de baby is:
A
Een lepeltje naar de mond brengen
B
Voor het eerst rechtop zitten
C
Gaan kruipen
D
Zich om kan rollen
Slide 8 - Quizvraag
Wat kun je een baby het beste geven wanneer je begint met bijvoeding?
A
Stukjes volkorenbrood
B
Stukjes witbrood
C
Gepureerde spinazie
D
Gepureerde banaan en peer
Slide 9 - Quizvraag
Een voordeel van flesvoeding is dat deze:
A
Altijd bij de hand is
B
Door iemand anders gegeven kan worden
C
Natuurlijke antistoffen bevat
D
Lichter verteerbaar is dan borstvoeding
Slide 10 - Quizvraag
Wat betekent tutoyeren?
A
Iemand met u aanspreken
B
Iemand optutten
C
Iemand constant in de ogen kijken
D
Iemand met je of jij aanspreken
Slide 11 - Quizvraag
De kinderen mogen, wanneer ze dat kunnen, mee overleggen. Als ouders bepalen ze uiteindelijk wel wat er gebeurt. Hoe zouden we deze opvoedingsstijl het beste kunnen beschrijven?
A
Anti-autoritaire opvoeding
B
Autoritaire opvoeding
C
Democratische opvoeding
D
laissez-faire opvoeding
Slide 12 - Quizvraag
Lotte's ouders zijn begonnen met de zindelijkheidstraining. Lotte wordt regelmatig op het potje gezet en het lukt al heel aardig. Hou oud zal Lotte ongeveer zijn?
A
Ongeveer 1 jaar
B
Ongeveer een half jaar
C
Ongeveer 2 jaar
D
Ongeveer 6 jaar.
Slide 13 - Quizvraag
De moeder van Jasmijn wil graag wat speelgoed voor haar kopen. Ze vraagt jou om advies. Jasmijn is 4 maanden oud. Welk speelgoed zou jij adviseren.
A
Een eenvoudig boekje
B
Het mini-elektro spel
C
Een plastic voetbal
D
Een rammelaar
Slide 14 - Quizvraag
Tim duidelijk in de koppigheidsfase zit. Ook nu je Tim vraagt mee buiten te gaan spelen zegt hij 'nee', terwijl je weet dat hij graag buiten speelt. Is het wel goed dat een driejarig kind zo vaak 'nee' zegt?
A
Ja, het kind vraagt jou als het ware te laten zien dat je de baas bent
B
Nee, waarschijnlijk zit het kind ergens mee of is het bang.
C
Ja, het kind oefent met de eigen wil en zelfstandigheid
D
Nee, een driejarig kind hoort niet zo onwillig te zijn
Slide 15 - Quizvraag
Waarom is het belangrijk dat kinderen al jong met boeken in aanraking komen?
A
Het kind kan zich vergelijken met personen uit het boek
B
Het kind kan zo volwassenen imiteren.
C
Het stimuleert de taalontwikkeling.
D
Het stimuleert de taalontwikkeling.
Slide 16 - Quizvraag
Zuigflescariës kan een kind krijgen door:
A
limonade uit de fles te drinken in plaats van uit een beker
B
teveel zoetigheid op de boterham
C
meerdere malen per dag en nacht melk of sap uit een flesje te drinken
D
veel te snoepen
Slide 17 - Quizvraag
Fluor in peutertandpasta:
A
doet gaatjes verdwijnen
B
versterkt het tandglazuur
C
doodt schadelijke bacteriën in de mond
D
voorkomt tandplak
Slide 18 - Quizvraag
Peuters en kleuters zijn snel bang omdat ze:
A
veel televisie kijken
B
worden bang gemaakt door enge verhalen uit sprookjesboeken
C
fantasie en werkelijkheid nog niet van elkaar kunnen onderscheiden
D
een grote fantasie hebben
Slide 19 - Quizvraag
Vanaf welke leeftijd mag met bijvoeding begonnen worden?