Hoofdstuk 12 en hoofdstuk 13

• Mens & Maatschappij
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 3

Deze les:

- Oefenen voor het proefwerk

- Praktische opdracht H14

TENTAMEN -> TENTAMENWEEK

Sociaal gelaagd

1. Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd.
2. Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
3. Aanzien
4. Een groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

Participatiestaat

1. Een staat waarin iedereen zoveel mogelijk moet meedoen in de samenleving.
2. Een staat waarin iedereen zo min mogelijk moet meedoen in de samenleving.
3. Een staat die de mensen verzorgt vanaf de geboorte tot aan de dood
4. Een staat die niet voor je zorgt

Sociale klasse

1. Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd.
2. Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
3. Aanzien
4. Een groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

maatschappelijke ladder

1. Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd.
2. Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
3. Aanzien
4. Een groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

Loonkloof

1. Aanzien
2. Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
3. Het gemiddelde beloningsverschil tussen mannen en vrouwen
4. Een groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

status

1. Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd.
2. Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn op sociaal gebied.
3. Aanzien
4. Een groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

Een samenleving waarin enkele lagen te onderscheiden zijn.

1. sociale klasse
2. sociaal gelaagd
3. maatschappelijke ladder
4. status

Groep mensen die in de samenleving ongeveer dezelfde positie inneemt.

1. sociale klasse
2. sociaal gelaagd
3. maatschappelijke ladder
4. status

Een rij beroepen, waarbij bovenaan de beroepen staan die hoog worden gewaardeerd en onderaan de beroepen die het minst worden gewaardeerd.

1. sociale klasse
2. sociaal gelaagd
3. maatschappelijke ladder
4. status

Het gemiddelde beloningsverschil tussen mannen en vrouwen

1. status
2. loonkloof
3. sociale klasse
4. sociaal gelaagd

Mensen die het minst/ meest verdienen, staan onderaan de maatschappelijke ladder.

minst

meest

Aanzien

1. sociale klasse
2. sociaal gelaagd
3. maatschappelijke ladder
4. status

Antwoord

Minst

Schoonmaakpersoneel behoort tot dezelfde/ een andere sociale klasse als docenten

dezelfde

andere

Antwoord

Andere

Tot de allerhoogste laag op de maatschappelijke ladder in Nederland horen de eigenaren van kleine en middelgrote ondernemingen.

1. Juist
2. Onjuist

Kapitaalbezitters of topbestuurders van grote ondernemingen horen tot de bovenlaag volgens de maatschappelijke ladder.

1. Juist
2. Onjuist

Langdurig werklozen behoren tot de werknemersklasse

1. Juist
2. Onjuist

Lichamelijke arbeid wordt in ons land meer gewaardeerd dan geestelijke

1. Juist
2. Onjuist

Etnische afkomst vormt geen factor die de sociale ongelijkheid in Nederland veroorzaakt

1. Juist
2. Onjuist

Heeft iedereen in Nederland gelijke kansen?

Noem vijf factoren die tot sociale ongelijkheid leiden

13.1 tegengestelde belangen
leerling/ leraar

13.1 tegengestelde belangen
werknemer/ werkgever

Individuele belangen

1. Belangen die voor jou als individu gelden
2. Belangen die voor iedereen gelden.
3. Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
4. Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaa

Collectieve belangen

1. Belangen die voor jou als individu gelden
2. Belangen die voor iedereen gelden.
3. Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
4. Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaa

Amnesty International

1. Zij komen op voor mensenrechten
2. Zij komen op voor een beter milieu en dieren

Pressiegroepen

1. Belangen die voor jou als individu gelden
2. Belangen die voor iedereen gelden.
3. Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
4. Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaa

Actiegroepen

1. Belangen die voor jou als individu gelden
2. Belangen die voor iedereen gelden.
3. Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.
4. Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak

Een goed milieu

individueel

collectief

Belangen die voor jou als individu gelden.

1. individuele belangen
2. collectieve belangen
3. pressiegroep
4. actiegroep

Belangen die voor iedereen gelden.

1. individuele belangen
2. collectieve belangen
3. pressiegroep
4. actiegroep

Groepen die langs allerlei wegen druk proberen uit te oefenen op mensen van wie ze wat gedaan willen krijgen.

1. individuele belangen
2. collectieve belangen
3. pressiegroep
4. actiegroep

Groep burgers die zich een bepaalde tijd inzetten voor een in (hun ogen) goede zaak

1. individuele belangen
2. collectieve belangen
3. pressiegroep
4. actiegroep

Mensen hebben in de regel nooit tegenovergestelde belangen ten opzichte van anderen

1. Juist
2. Onjuist

Het aanpakken van de milieuproblemen is vooral een individueel belang

1. Juist
2. Onjuist

Bij actiegroepen hebben we meestal te maken met een strakke en professionele organisatie

1. Juist
2. Onjuist

Praktische opdracht H14

Met deze praktische opdracht ga je zelf een poster maken voor jouw eigen politieke partij, dit is voor een cijfer! 

Wat moet er op jouw poster:

- Vijf standpunten die je hebt gekozen uit de 18 hier bovenstaande standpunten.

- Drie standpunten die jij zelf hebt verzonnen (die jij zelf ook belangrijk vindt)

- De naam van jouw politieke partij

- Het logo van jouw politieke partij

- Een verkiezingsleus of slogan, waarom mensen op jouw politieke partij moeten stemmen.

- Een foto van de lijsstrekker (dit ben jij zelf)

- De naam van de lijsstrekker