Tekstsoorten Bouwsteen 1 3F

1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelen licentie 2C
Ga naar Taalblokken Malmberg MBO
(via Google zoekbalk)
(Via Aventus portaal)

Klas 2C: 552518


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Koppelen licentie 2D
Ga naar Taalblokken Malmberg MBO
(via Google zoekbalk)
(Via Aventus portaal)


Klas 2D: 394546

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Interview
  • Soort vragen?
  • Open vragen
  • Gesloten vragen
  • Controle vragen
  • Suggestieve vragen

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lesdoel
Aan het einde van deze les:
- kun je vier tekstsoorten herkennen 
- kun je de bedoeling van de schrijver of spreker aangeven



Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tekstsoorten

Slide 6 - Woordweb

*
informatieve, betogende, instructieve en verhalende teksten

nieuwsbericht, e-mail van je docent, instagrambericht, leuke meme, verleidelijke advertentie op Vinted
Waarom is het belangrijk dat we de bedoeling van de schrijver/ spreker achterhalen?

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Informatieve tekst
  • De schrijver of spreker geeft informatie over een bepaald onderwerp.
  • De tekst is neutraal -> schrijver of spreker  geeft niet zijn eigen mening . Hij kan wel meningen van anderen presenteren. 
  • De bedoeling is informeren-> feiten
  • Synoniem: uiteenzetting

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden?

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeelden: 
journaal, uiteenzetting van een docent, nieuwsbericht, nieuwsbrief, schoolboek, woordenboek.
Objectief
Subjectief

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Betogende tekst
Wat doet de schrijver in een betogende tekst?
1.De schrijver geeft zijn/haar eigen mening.
2.De schrijver gebruikt argumenten en draagt oplossingen aan.
3.De schrijver noemt voordelen op en soms ook nadelen.
4.De schrijver spoort je aan tot actie over te gaan. In dat geval kan de schrijver, net als bij instructieve teksten, de gebiedende wijs gebruiken.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beschouwende tekst
  • De schrijver of spreker bespreekt meerdere standpunten.
  • De bedoeling is dat de lezer of luisteraar nadenkt over het   onderwerp.
  • Een beschouwende tekst heeft niet tot doel te overtuigen.

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden?

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Instructieve tekst
  1. De schrijver legt uit hoe je iets moet doen.
  2. De schrijver geeft een stappenplan.
  3. De schrijver gebruikt opsommingstekens of signaalwoorden als ‘eerst’, ‘daarna’, ‘vervolgens’.
  4. De schrijver gebruikt de gebiedende wijs. Bijvoorbeeld: ‘Lees deze tekst en leer hem uit je hoofd.’

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verhalende tekst
1.De schrijver zet een sfeer neer, speelt in op je gevoelens, probeert je te ontroeren, te verrassen of aan het lachen te maken. 
2.De tekst kan fictief (verzonnen) zijn.

Voorbeelden?

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Figuurlijke taal

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

4 tekstsoorten: In de praktijk?


Column?

Wat is het belangrijkste doel!

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Naam veranderen?
https://www.onderwijsvanmorgen.nl/act-nederlands/taaldiscussie-je-naam-veranderen/

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
-Bouwsteen 1 3F 
Warmlopen (alles)

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lezen van teksten

Slide 23 - Tekstslide

*
Wil je op de hoogte zijn van het laatste nieuws? Dan pik je snel een bericht mee op je favoriete nieuwswebsite. Wil je weten hoe je iets moet doen? Met een handleiding of stappenplan kom je verder. Zo zijn er verschillende tekstsoorten, die elk hun eigen doel hebben. In deze paragraaf leer je die tekstsoorten herkennen. Ook leer je wat je kunt doen als je in een tekst een woord tegenkomt dat je niet kent. De teksten die je gaat lezen, gaan over mensen die hun bekendheid inzetten om de wereld te verbeteren.
Krant
Handleiding

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees- en luisterstrategieën

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke verschillende manieren van lezen/luisteren ken je?

Slide 26 - Open vraag

*
Verkennend, globaal, intensief en gericht
Verkennend lezen

Slide 27 - Tekstslide

*
-Verkennend: titel, tussenkopjes en illustraties
-Globaal lezen of luisteren: eerste zin van elke alinea
-Gericht lezen/luisteren: als je antwoord op specifieke vraag wilt hebben.
-Intensief lezen en luisteren: alle informatie die voor jou belangrijk is (begrijpend lezen)

Verkennend lezen of luisteren houdt in:
A
als je wilt weten waar de tekst over gaat
B
als je wilt weten wat de hoofdlijnen zijn
C
als je let op een specifiek onderwerp
D
als je iets moet onthouden voor een toets

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vind je de betekenis van een onbekend woord?

Slide 29 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Betekenis woord?
- Doorlezen - of luisteren

- Gebruikmaken van de context

- Woorddelen herkennen

- ?

Slide 30 - Tekstslide

*
Zoek het op internet of vraag het iemand

Synoniem
Antoniem

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vragen stellen
Welke soorten vragen ken je?

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Open en gesloten vragen
  • Open vragen beginnen met.....
  • Wie, wat waar, wanneer, waarom, welke, hoe... 
  • Waarom heb je besloten om naar Azië op vakantie te gaan?

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gesloten vragen
  • Wanneer gebruik je gesloten vragen?
  • Doelgerichter 
  • Ja-neevragen
  • Ben jij ook op vakantie geweest?
  • Controlevragen
  • Begrijp ik het goed dat.../ Bedoel je te zeggen dat?
  • Meerkeuzevragen
  • Ga je liever naar een hotel of naar een camping?

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Feitelijke en suggestieve vragen
Wat is het verschil?


Feitelijke vragen: informatie zonder mening of oordeel

Suggestieve vragen: je beïnvloed je gesprekspartner
'Vind je ook niet dat...? / Maar is het niet beter als...?"
Jouw mening klinkt door in de vraag.

 

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag Taalblokken 3F
Bouwsteen 1
Lezen: 1,2,3,4,5,6,7,8,9 (niet e,g), 10,11,13,14,15,16,17,18,19,20,22
Luisteren 1-11

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies