Zeg 't eens! Les 3

• NT2
• Voortgezet speciaal onderwijs
• Leerroute 1

les 3

Luister nog een keer en lees mee.

Onderstreep

moeilijke

woorden

Luister

Wat heb je gehoord?

We gaan samen de tekst lezen.

- Maak opdracht B, C, D en E

B. Dit is echt simpel!

1. geen

2. hoe   heeft       ogen

3. oud     mijn

c. Wat is het goede antwoord?

1. Hoe ziet je moeder eruit?             b.

2. Hoe oud is je zusje?                       c.

 

D. Mag ik iets vragen?

1. Heb jij een zusje?

2. Hoe ziet je moeder eruit?

E. Zeg het maar!

1. Nathalie

2. Mijn broertje is .... jaar

3. - Mijn vader heeft een snor en is erg lang.

Bezittelijke voornaamwoorden

ik

jij

hij

zij

wij

jullie

zij

van mij

van jou

van hem

van haar

van ons

van jullie

van hen

mijn

jouw

zijn

haar

ons

jullie

hun

Dit potlood is van ...

1. jou
2. jouw

Dit is .... potlood.

1. jou
2. jouw

Die fiets is van ..

1. mijn
2. mij

Dit is ...... zusje.

1. mijn
2. mij

- Maak opdracht F 1.

- We kijken samen na

Taalrap

- Maak opdracht 2, 3 en 4

F. Doe je best ...

1.   2 mij,  3 haar, 4 van mij, 5 jouw

2.     1b     ,  2a

3.   2. hoeveel,   3. wat,   4 waar,   5 wie 

hebben (мати)

ik heb

jij hebt

hij/zij/het heeft

wij/zij/jullie hebben

Maak 5

niet <-> wel

Ik hou niet van kip. <-> Ik hou wel van kip.

Ik praat niet. <-> Ik praat wel.

geen <-> een

Ik heb geen boek. <-> Ik heb een boek.

Ik pak geen tas. <-> Ik pak een tas.

 blz 35 niet of geen

Taalrap

Hoe ziet hij eruit?

Hoe ziet hij eruit?

Spel: Wie is het?  (Хто там?)

ja/ nee vragen

Is het een man?
Heeft hij/zij een bril?

Draag hij/zij een hoed?
.......