2AG Blok 4 zinsontleding HZ, BZ en voegwoorden

2AG
Redekundig ontleden:
Blok 4 HZ BZ en voegwoorden
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

2AG
Redekundig ontleden:
Blok 4 HZ BZ en voegwoorden

Slide 1 - Tekstslide

De boze jongen kan zich nu niet meer inhouden.
A
Enkelvoudige zin
B
Samengestelde zin

Slide 2 - Quizvraag

Hij wacht niet langer af en pakt zijn spullen in.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 3 - Quizvraag

Netflix is de enige afleiding voor het luie meisje dat op de bank zit.
A
samengestelde zin
B
enkelvoudige zin

Slide 4 - Quizvraag

Hoofdzin of bijzin
Een hoofdzin is zonder bijzin of andere hoofdzin ook een goede zin. De woorden staan op de goede plek.


Een bijzin is zonder hoofdzin geen goede zin. De woorden staan niet op de goede plek.

Slide 5 - Tekstslide

Woorden toevoegen 
Je kunt een hoofdzin en bijzin ook herkennen door te kijken of er woorden tussen de woorden van een woordgroepje staan of kunnen staan (bijvoorbeeld ‘morgen’ of ‘niet’). Als dit wel kan, dan is de deelzin een bijzin. Als dit niet kan, dan is de deelzin een hoofdzin.


Slide 6 - Tekstslide

Voorbeeld
Mijn beste vriendin heeft (morgen) alweer (niet) op haar telefoon gekeken        , want ze is (morgen) (niet) nieuwsgierig geworden naar haar moeders reactie       .

Mijn beste vriendin heeft (morgen) alweer (niet) op haar telefoon gekeken      , omdat ze nieuwsgierig is geworden naar haar moeders reactie      .
hoofdzin
hoofdzin
hoofdzin
bijzin
In de laatste zin kan er geen ‘morgen’ of ‘niet’ tussen de werkwoorden ‘is’ en ‘geworden’ komen te staan.

Slide 7 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden plakken deelzinnen aan elkaar.



Slide 8 - Tekstslide

Voegwoorden bepalen hoofdzin of bijzin
Sommige voegwoorden zorgen voor een hoofdzin
‘maar’, ‘en’, ‘want’, ‘of’ en ‘dus’. 
Dit zijn nevenschikkende voegwoorden

Andere voegwoorden zorgen voor een bijzin; 
‘omdat’, ‘als’, ‘zodat’, ‘toen’, ‘wanneer’ en ‘dat’. 
Dit zijn onderschikkende voegwoorden.

Slide 9 - Tekstslide

Voorbeeld
Ik ga dit romantische boek lezen       , want mijn vriendin heeft het mij gegeven         .


Ik ga dit romantische boek lezen       , omdat mijn vriendin het mij heeft gegeven       .
hoofdzin
hoofdzin
hoofdzin
bijzin

Slide 10 - Tekstslide

Welke zinsdelen ken je?

Slide 11 - Woordweb

Wat is redekundig ontleden
Taalkundig ontleden = woorden benoemen
Redekundig ontleden = zinsdelen benoemen
!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!!
- Blijft terugkomen;
- Nodig bij andere vreemde talen;
- Helpt je bij beter formuleren van zinnen.

Slide 12 - Tekstslide

Welk zinsdeel is onderstaand deel?
Sommige zwaluwen bouwen [nesten]
in oude gebouwen.

Slide 13 - Open vraag

Welk zinsdeel is onderstaand deel?
Hij heeft [mij] vorig jaar een fantastisch
cadeau gegeven.

Slide 14 - Open vraag

Ontleed de volgende zin:
Vroeger heb ik heel veel boeken
gelezen op school.

Slide 15 - Open vraag

Wat voor zin is onderstaande zin?
Heb je weleens gedacht dat je zonder plastic kunt leven?
A
Enkelvoudig
B
Samengesteld

Slide 16 - Quizvraag

Stappenplan redekundig ontleden
Enkelvoudig?
Helemaal ontleden
Samengesteld?
1. Voegwoord omcirkelen.
2. OW en PV aangeven
2. Wat is de hoofdzin en wat is de bijzin?
3. Bak onder bijzin.
4. Alleen hoofdzin ontleden!  

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Veel mensen denken dat een kat kopjes geeft uit liefde.
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 19 - Quizvraag

Dierenmishandeling mag natuurlijk niet, maar ze is heel moeilijk te bestrijden.
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 20 - Quizvraag

De fotograaf zal de foto’s buiten maken, tenzij het echt te slecht weer is.
A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 21 - Quizvraag

Toen Tess de gewonde hond zag, belde ze direct de dierenambulance.

A
HZ+HZ
B
HZ+BZ
C
BZ+HZ
D
BZ+BZ

Slide 22 - Quizvraag