LV1 periode 4 week 2

Week 2
- Je maakt schrijfopdracht 4
- Je maakt luisteropdracht B
- Je kunt zeggen waar iets zich 
   bevindt
- Je leert het verschil tussen 
   ser, estar en hay
- Je weet het verschil tussen 
   muy en mucho

1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Week 2
- Je maakt schrijfopdracht 4
- Je maakt luisteropdracht B
- Je kunt zeggen waar iets zich 
   bevindt
- Je leert het verschil tussen 
   ser, estar en hay
- Je weet het verschil tussen 
   muy en mucho

Slide 1 - Tekstslide

Opdrachten week 2
Maken:
MP H5
TB 3-5, WB 3-5
Luisteropdracht B (extra boekje)
Schrijfopdracht 4  (extra boekje)





Slide 2 - Tekstslide

Zijn
Er is, er zijn                           > hay
Zich bevinden                    > estar

zijn in andere gevallen    > ser

Slide 3 - Tekstslide

Zijn

Hay muchos estudiantes.
Los estudiantes están en la clase.
Los estudiantes son inteligentes.

Hay once futbolistas en el campo.
Messi está fuera de juego.
David de Gea es portero.

Slide 4 - Tekstslide

Hay
+ onbepaald lidwoord (un, una, unos, unas)
+ geen lidwoord
+ getallen
+ onbepaalde hoeveelheden

Slide 5 - Tekstslide

Hay
+ Hay unos estudiantes en el autobús.
+ No hay vuelos a India.
+ Hay 158 pasajeros a bordo.
+ Hay mucho tráfico.

Slide 6 - Tekstslide

Estar
+ bepaald lidwoord (el, la, los, las)
+ bezittelijk voornaamwoord (mi(s), tu(s), etc)
+ namen van mensen, plaatsen, etc.

Slide 7 - Tekstslide

Estar
+ El avión está en la plataforma.
+ Mi maleta está en la cinta.
+ Juan y Rosa están en el aeropuerto.

Slide 8 - Tekstslide

Zijn
Er is, er zijn                           > hay
Zich bevinden                    > estar

zijn in andere gevallen    > ser

Slide 9 - Tekstslide

Zijn - nu jullie!
1. Juan ... piloto.
2. José ... en el aeropuerto.
3. ... muchos pasajeros en el aeropuerto.
4. Mañana ... pocos vuelos a Madrid.
5. El aeropuerto de Madrid ... Barajas.
6. Barajas ... cerca de Madrid.

Slide 10 - Tekstslide

Muy / Mucho
Muy      = heel
Mucho = veel


Muy bien.                        Heel goed.
Muchas gracias.          Veel dank.

Slide 11 - Tekstslide

Week 3
- Je maakt schrijfopdracht 4
- Je maakt luisteropdracht C
- Je weet of je de grammatica 
   van H1-4 beheerst door de 
   'toets' van H1-4 te maken

Slide 12 - Tekstslide