10-06 t/m 13-06 2HV Duits

Programm
    Planung
    • was soll diese Woche bearbeitet werden?
    Korrigieren Verbtraining ab Seite 92
    • Aufgabe 2, 4, 6, 8, 10
    Aufgaben der Woche
    • D-Prüfung Olypiaschanze ab Seite 48




    Mittwoch den
    24. Juni
    Klausur 17-24
    1 / 29
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

    In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Programm
      Planung
      • was soll diese Woche bearbeitet werden?
      Korrigieren Verbtraining ab Seite 92
      • Aufgabe 2, 4, 6, 8, 10
      Aufgaben der Woche
      • D-Prüfung Olypiaschanze ab Seite 48




      Mittwoch den
      24. Juni
      Klausur 17-24

      Slide 1 - Tekstslide

      Planung 
      D-Prüfung


      • Aufgaben ab Seite 48



        Slide 2 - Tekstslide

        Lernziele des Tages
        D-Prüfung
        du kannst alle Themen der Schritten 17-24 verwenden

        Slide 3 - Tekstslide

        Verbtraining
        Korrigieren ab Seite 92

        Slide 4 - Tekstslide

        D-Prüfung
        • Bearbeite alle Aufgaben der D-Prüfung ab Seite 48
        • Benutze die Erklärungen aus den Schritten 17-24

        Slide 5 - Tekstslide

        Nächste Woche
        Sprechen
        Logo.de

        Slide 6 - Tekstslide

        Lernziel
        Je kunt de regelmatige werkwoorden vervoegen en gebruiken.

        Slide 7 - Tekstslide

        zwakke of regelmatige werkwoorden

        Slide 8 - Tekstslide

        Slide 9 - Tekstslide

        Aufgaben!
        Maak op de volgende dia's de 
        opgaven over werkwoorden

        Slide 10 - Tekstslide

        Slide 11 - Tekstslide

        wonen = wohnen
        ik woon = ich _________
        A
        wohne
        B
        wohnen
        C
        wohnt
        D
        wohnst

        Slide 12 - Quizvraag

        zwemmen = schwimmen
        jij zwemt = du ______________
        A
        schwimme
        B
        schwimmst
        C
        schwimmt
        D
        schwimmen

        Slide 13 - Quizvraag

        Ich ...... einen Brief. (schreiben)
        A
        schreib
        B
        schreibe
        C
        schreibt
        D
        schreiben

        Slide 14 - Quizvraag

        mache
        gehst
        spielen
        lernt
        ich
        du
        wir
        es

        Slide 15 - Sleepvraag

        Peter und Tom ...... jeden Samstag Sport. (machen)
        A
        mache
        B
        machst
        C
        macht
        D
        machen

        Slide 16 - Quizvraag

        Du ... (antworten)
        A
        antwortet
        B
        antwortest
        C
        antwortst
        D
        antworten

        Slide 17 - Quizvraag

        Mila & Sophie ... (reiten)
        A
        reitest
        B
        reitet
        C
        reiten
        D
        reit

        Slide 18 - Quizvraag

        Herr Busch ... (baden) jeden Sonntag.
        A
        baden
        B
        badt
        C
        badest
        D
        badet

        Slide 19 - Quizvraag

        arbeiten
        Wann ..........................Sie?
        A
        arbeiten
        B
        arbeitet
        C
        Arbeiten
        D
        arbeit

        Slide 20 - Quizvraag

        finden
        Wo .......................... ich die Hosen?
        A
        findet
        B
        finden
        C
        find
        D
        finde

        Slide 21 - Quizvraag

        houden van = lieben
        Ich __________ dich!

        Slide 22 - Open vraag

        maken = machen
        Wir __________ gern Musik!

        Slide 23 - Open vraag

        Wat is de juiste vorm?
        Ich [arbeiten] in einem Supermarkt.
        A
        arbeite
        B
        arbeitee
        C
        arbeitest
        D
        arbeit

        Slide 24 - Quizvraag

        schrijven = schreiben
        hij schrijft = er ______________
        A
        schreiben
        B
        schreibst
        C
        schreibt
        D
        schreibe

        Slide 25 - Quizvraag

        Vervoeg het werkwoord.
        Wir (antworten) immer, wenn unser Lehrer etwas fragt.

        Slide 26 - Open vraag

        spelen = spielen
        Er__________ gerne Fußball.

        Slide 27 - Open vraag

        Vervoeg het werkwoord.
        Frank [melden] den Fehler im Buch bei seiner Lehrerin.

        Slide 28 - Open vraag

        Aufgaben ab Seite 92
        • Aufgabe 2
        • Aufgabe 4
        • Aufgabe 6
        • Aufgabe 8
        • Aufgabe 10

        Vrijdag controle

        Slide 29 - Tekstslide