5.2.3 Willibrord

Programma
Quizvraagjes
Nakijken vraag 1 tm 10
timer
2:00
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Programma
Quizvraagjes
Nakijken vraag 1 tm 10
timer
2:00

Slide 1 - Tekstslide

Boeren die op het land moeten blijven, noem je...
A
Blijvers
B
Horigen
C
Slaven
D
Boeren

Slide 2 - Quizvraag

Hoe noem je mensen met een titel? Deze mensen zijn van....
A
Royaliteit
B
Adelaar
C
Adel
D
Blauw Bloed

Slide 3 - Quizvraag

Klusjes die horigen doen voor de heer, noem je...
A
Klusdiensten
B
Horigendiensten
C
Herendiensten
D
Belasting

Slide 4 - Quizvraag

Karel de Grote kreeg van zijn graven ridders om te gebruiken in zijn oorlogen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

Omhakken van heilige bomen. Germanen geloofde niet in één god als de Christenen maar in meerdere goden. Karel de Grote wilde dat iedereen in zijn rijk Christelijk was en verbood andere geloven. 
In Rome woont de paus. Hij is het hoofd van de kerk en dus van alle christenen. Rijke mannen (Edelen) vinden dat hij zijn werk niet goed doet en sluiten hem op. De paus ontsnapt uit zijn kerker en vlucht naar Karel die de paus gehoorzaamt. Die zorgt ervoor dat de paus weer de baas wordt in Rome. Als dank kroont de paus hem in het jaar 800 tot Keizer
Na veel veldtochten is Karels rijk bijna net zo groot als Europa nu. Hij is de eerste met zo'n groot land na de Romeinen. Daarom noemen we hem ook wel Vader van Europa. Rust en eenheid is belangrijk in zo'n enorm rijk. Daarom laat Karel alle wetten en regels opschrijven en zorgt hij ervoor dat iedereen zich daaraan houdt.
Karel de Grote is de koning. Waarschijnlijk krijgt hij die bijnaam omdat hij zo'n groot rijk bezit. Maar hij is zelf ook groot. In de middeleeuwen zijn de mensen kleiner dan nu. Karel is 1 meter 84 en steekt met kop en schouders boven de meeste mensen uit
In de middeleeuwen kunnen veel mensen niet lezen en schrijven. Zelfs de koning niet! Als Karel een handtekening moet zetten zet hij alleen een klein streepje in het midden. Maar Karel de Grote vindt het belangrijk dat meer mensen dat leren. Daarom moeten de monniken nieuwe letters ontwikkelen. Die zijn makkelijker te lezen. We gebruiken ze nog steeds. Ook komen er scholen voor rijke jongens. Die kunnen Karel later helpen zijn rijk te besturen. 
Het is niet makkelijk om zo'n groot land te regeren. Je weet nooit of ergens een opstand uitbreekt. Karel reisde eerst zijn hele rijk door, maar daar heeft Karel iets op bedacht. Hij geeft Edelen en geestelijken (leenmannen) een stuk land te leen. In ruil daarvoor zweren deze leenmannen trouw aan de koning. En ze moeten veel doen: de rust bewaren, wetten uitvoeren en soldaten sturen voor zijn leger.
Als Karel ouder wordt wil hij niet meer zoveel reizen. Daarom zoekt hij één plek om te wonen. Hij kiest voor de stad Aken en bouwt er zijn belangrijkste palts (Paleis en kasteel). Karel de Grote sterft als hij 72 is. Dat is erg oud voor die tijd. Zijn zoon Lodewijk de Vrome volgt hem op.
Na Karels dood verschijnen er veel verhalen over hem. Een van de beroemdste is 'Karel en Elegast'. Dat verhaal wordt rond het jaar 1250 geschreven - meer dan 400 jaar na zijn dood! Voor ons zijn die middeleeuwse verhalen moeilijk te lezen. De taal is heel anders en de spelling ook.

Karel en Elegast' begint met een droom. Een engel fluistert Karel in dat hij moet opstaan om te gaan stelen. Karel wil niet (want wat als hij betrapt wordt?), maar hij is een gelovig man, dus hij gehoorzaamt de engel toch. In het pikkedonker gaat hij naar buiten. In het bos wordt hij aangevallen door een zwarte ridder. Karel verslaat hem en ontdekt dat hij Elegast heet. Op het eind van het verhaal weet je waarom de engel Karel op pad heeft gestuurd…
Karel wil goede vrienden blijven met de landen om hem heen. Hij is rijk en geeft graag dure cadeaus. Daarmee maakt hij veel indruk op andere staatshoofden. Maar zelf krijgt hij het meest bijzondere geschenk… de witte olifant Abul Abbas. Karel krijgt hem van Harun-al-Rashid, de kalief (hoofd van de gelovigen) van Bagdad. Dit is nu de hoofdstad van Irak.

Slide 6 - Tekstslide

Karel de Grote verdeelt zijn land

Slide 7 - Tekstslide

Het land van de heer
Honger
Armoede
Onveilig
De heer
(landheer/kasteelheer)
De heer geeft 
  • Bescherming
  • Landbouwgrond
In ruil geeft de boer:
  • Deel van oogst
  • Herendiensten
Horigen

Slide 8 - Tekstslide

Geloof in tijdvak 3
Het Romeinse rijk was op zijn einde christelijk. Na het Romeinse Rijk leefden er veel verschillende volken in Europa. De verschillende volken hadden hun eigen, verschillende goden.

Slide 9 - Tekstslide

Christendom Frankische Rijk
Karel de Grote wilde dat iedereen in zijn rijk christelijk was. Christenen geloofden dat de keizer door God zou zijn aangesteld. Als iedereen christelijk zou zijn, zouden ze dus goed naar Karel gaan luisteren. De Paus was bevriend met Karel de Grote, en is zelfs degene die hem tot keizer kroont. 

Slide 10 - Tekstslide

Monniken
Monniken reisden door het rijk om de bevolking te bekeren.
Bekeren = overhalen om mee te doen met een ander geloof. 
Mensen die werken voor een godsdienst noemen we geestelijken.

Slide 11 - Tekstslide

Geestelijken
Priesters: de baas van een kerk
monniken en nonnen: leefden in kloosters. Ze waren de hele dag bezig met bidden en werken

Al deze mensen hadden veel macht. Zij konden al vaak lezen en schrijven. Zij vertelden de mensen hoe ze moesten leven.

Slide 12 - Tekstslide

Monniken
Ridders
Boeren

Slide 13 - Sleepvraag

Karel de Grote wil dat iedereen in zijn rijk Christelijk, want dan zouden ze beter naar hem luisteren.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 14 - Quizvraag

Monniken zijn geestelijken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 15 - Quizvraag