3HV werkwoordspelling formatieve toets

De docent heeft (berekenen) of er een verschil is tussen haar klassen.
A
berekenen
B
berekendt
C
berekende
D
berekend
1 / 20
volgende
Slide 1: Quizvraag
NederlandsMiddelbare schoolvmbo g, t, mavo, havo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen.

time-iconLesduur is: 10 min

Onderdelen in deze les

De docent heeft (berekenen) of er een verschil is tussen haar klassen.
A
berekenen
B
berekendt
C
berekende
D
berekend

Slide 1 - Quizvraag

Zij dacht dat de leerlingen van 3HV1 hoger (scoren vt) op de toets dan de leerlingen van 3HV2.
A
scoorde
B
scoorden
C
scoren
D
scoreden

Slide 2 - Quizvraag

We fietsen met de familiedag langs de Maas. (verbeelden) je oom zich niet teveel als hij de Maas Moeder Maas'' noemt?
A
Verbeeldde
B
Verbeeld
C
Verbeeldt
D
Verbeelt

Slide 3 - Quizvraag

Alle dierentuinen moeten dicht en van de Nederlandse leeuwen (houden) Nederland slechts twintig procent over.
A
houd
B
houden
C
houdt
D
houdden

Slide 4 - Quizvraag

Hij (livestreamen vt) zijn presentatie via Facebook.
A
livestreamen
B
livestreamde
C
livestreamt
D
livestreamden

Slide 5 - Quizvraag

De aanwijzing in de escaperoom (betreffen vt) een nummer aan de onderkant van de tafel.
A
betrof
B
betreft
C
betrefte
D
betroft

Slide 6 - Quizvraag

Meestal (aanraden) je tekendocent je ... naar een museum te gaan.
A
raad aan
B
raadt aan
C
aanraad
D
aanraadt

Slide 7 - Quizvraag

Dat (melden vt) de Belgische media gisteren al.
A
melden
B
melde
C
meldden
D
meldde

Slide 8 - Quizvraag

Ik maakte mijn schoolwerk maar toen (crashen vt) m'n laptop en was ik alles kwijt.
A
crashde
B
crashden
C
crashtte
D
crashte

Slide 9 - Quizvraag

(Hoeden) je voor zulke fouten en zorg dat je een reservekopie hebt.
A
hoedt
B
hoedde
C
hoed
D
hoeden

Slide 10 - Quizvraag

Achmed (skypen vt) met zijn oma in Egypte.
A
skypde
B
skypete
C
skypeten
D
skypet

Slide 11 - Quizvraag

De Volkskrant volgt hem en zijn (vluchten) vrienden.
A
gevluchte
B
gevluchten
C
gevluchtte
D
gevluchtten

Slide 12 - Quizvraag

Borg (ploeteren) bij het leren van de wiskundetoets.
A
ploeterd
B
ploeterte
C
ploeterde
D
ploetert

Slide 13 - Quizvraag

In het zojuist (landen) vliegtuig, applaudisseerde iedereen na de moeilijke vlucht.
A
landde
B
gelandde
C
gelande
D
gelanden

Slide 14 - Quizvraag

Zij werd vooral bekend door de Netflixserie 'Emily in Paris' die in 2020 werd (publiceren).
A
publiceerde
B
gepubliceert
C
gepubliceerdt
D
gepubliceerd

Slide 15 - Quizvraag

Ik ben nog niet zo lang op deze school. Toch is het zo dat ik voor allerlei taken gevraagd (worden).
A
wordt
B
werd
C
word
D
werdt

Slide 16 - Quizvraag

550 jaar geleden werd Erasmus geboren. Wat (vertellen) de Rotterdamse wijsgeer ons in dit digitale tijdperk nog?
A
vertelt
B
verteld
C
vertelde
D
vertelden

Slide 17 - Quizvraag

'(Besteden) je daar dan niet teveel aandacht aan?', vroeg de interviewer.
A
Besteedt
B
besteedde
C
besteede
D
besteed

Slide 18 - Quizvraag

In de zomer (exposeren) een groep kunstenaars een maand lang kunstwerken op bijzondere locaties op Ameland
A
exposeren
B
exposeert
C
exposeerde
D
exposeerden

Slide 19 - Quizvraag

Vorige week toen een vliegtuig uit Duitsland op de verkeerde landingsbaan landde, konden de reizigers gemakkelijk in het donker naar de aankomsthal lopen, omdat de schijnwerpers die toen (verlichten)
A
verlichtten
B
verlichten
C
verlichte
D
verlichtte

Slide 20 - Quizvraag