Herhaling redekundig ontleden

Deze les
Herhalen grammatica - zinsdelen
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 11 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Deze les
Herhalen grammatica - zinsdelen

Slide 1 - Tekstslide

Even herhalen: wat hoort bij woordsoorten?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
lidwoord
B
onderwerp
C
naamwoordelijk gezegde
D
onbepaald telwoord

Slide 2 - Quizvraag

En wat hoort dan bij zinsdelen?
(meerdere antwoorden zijn goed)
A
lijdend voorwerp
B
wederkerig voornaamwoord
C
persoonsvorm
D
stoffelijk bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Quizvraag

Zinsdelen
Lees de zinnen die boven aan de dia's staan. Links staan de zinsdelen uit de zin. Rechts staan de mogelijke functies die die zinsdelen kunnen hebben. Sleep de (blauwe) zinsdelen naar de (rode) functies.

Let op! Niet alle zinsdelen zijn goed en niet alle functies komen in de zinnen voor.

Slide 4 - Tekstslide

Heb je misschien iets over voor dit goede doel?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
je
heb over
voor dit goede doel
heb
iets

Slide 5 - Sleepvraag

Kees overhandigde het enorme boeket aan de koning.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
meewerkend voorwerp
de koning
het enorme boeket
Kees
overhandigde
aan de koning

Slide 6 - Sleepvraag

Waren de thuisblijvers nieuwsgierig naar de uitslag van de basketbalwedstrijd?
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
naar de uitslag van de basketbalwedstrijd
waren
de thuisblijvers
waren nieuwsgierig

Slide 7 - Sleepvraag

Aan jouw irritante gedrag heb ik me behoorlijk geërgerd.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling
ik
behoorlijk
heb me geërgerd
aan jouw irritante gedrag
heb geërgerd
me

Slide 8 - Sleepvraag

Tijdens de voorstelling heb ik me geamuseerd.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling
tijdens de voorstelling
heb me geamuseerd
ik
me
heb geamuseerd
me

Slide 9 - Sleepvraag

Vanaf de zijlijn spoorde de coach het team aan tot betere prestaties.
lijdend voorwerp
onderwerp
werkwoordelijk gezegde
naamwoordelijk gezegde
voorzetselvoorwerp
bijwoordelijke bepaling
de coach
tot betere prestaties
vanaf de zijlijn
spoorde aan
het team
spoorde

Slide 10 - Sleepvraag

Dat was het!

Slide 11 - Tekstslide