kwadraten-quiz

Kwadraten
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Kwadraten

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Hoe bereken je de oppervlakte?

Slide 3 - Open vraag

Wat is de oppervlakte
van dit vierkant? Zet de som erbij

Slide 4 - Open vraag

Kwadraat en kwadrateren

Slide 5 - Tekstslide

timer
3:00
4
3 x 3
4 x 4
25
36
6 x 6
49
7 x 7
64
8 x 8
81
10 x 10


10²

Slide 6 - Sleepvraag

Wortels

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Hoe schrijf je worteltrekken in cijfers?
A
x
B
/
C
^
D

Slide 9 - Quizvraag

Wat is de wortel van 9?
A
3
B
6
C
1
D
4

Slide 10 - Quizvraag

Wat is de wortel van 25?
A
20
B
15
C
5
D
10

Slide 11 - Quizvraag

Wat is de wortel van 16?
A
4
B
2
C
16
D
8

Slide 12 - Quizvraag


32=
A
36
B
25
C
64
D
9

Slide 13 - Quizvraag


62=
A
36
B
25
C
64
D
49

Slide 14 - Quizvraag


22=
A
4
B
1
C
9
D
25

Slide 15 - Quizvraag


112=
A
100
B
144
C
196
D
121

Slide 16 - Quizvraag


202=
A
40
B
400
C
4000
D
225

Slide 17 - Quizvraag


52=
A
36
B
25
C
64
D
49

Slide 18 - Quizvraag


82=
A
36
B
25
C
64
D
49

Slide 19 - Quizvraag


102=
A
81
B
100
C
121
D
49

Slide 20 - Quizvraag


182=
A
361
B
289
C
324
D
256

Slide 21 - Quizvraag


42=
A
9
B
81
C
64
D
16

Slide 22 - Quizvraag


172=
A
289
B
361
C
225
D
256

Slide 23 - Quizvraag


72=
A
36
B
25
C
64
D
49

Slide 24 - Quizvraag


132=
A
144
B
196
C
121
D
169

Slide 25 - Quizvraag


92=
A
36
B
49
C
64
D
81

Slide 26 - Quizvraag


162=
A
400
B
256
C
324
D
361

Slide 27 - Quizvraag


12=
A
0
B
1
C
4
D
9

Slide 28 - Quizvraag


192=
A
400
B
256
C
324
D
361

Slide 29 - Quizvraag


152=
A
196
B
289
C
324
D
225

Slide 30 - Quizvraag


252=
A
225
B
425
C
625
D
725

Slide 31 - Quizvraag


142=
A
289
B
169
C
196
D
256

Slide 32 - Quizvraag


122=
A
144
B
121
C
100
D
169

Slide 33 - Quizvraag

Kwadraat
- kwadraat = onderdeel van machten
- 3 = grote getal = grondtal
- 2 = kleine getal = exponent
- kwadrateren = het grondtal x zichzelf 

Voorbeeld hiernaast = 
> 3 x 3 = 9 

Slide 34 - Tekstslide