week 48; Test je kennis + groei en ontwikkeling - mens

Groei en ontwikkeling bij de mens
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Groei en ontwikkeling bij de mens

Slide 1 - Tekstslide

De week
-Bruine boon
-Test je kennis
-Groei van een baby in de buik
-Groei en ontwikkeling mens
-Creatieve opdracht


Slide 2 - Tekstslide

Hoe gaat het met de groei van de bruine boon? - vul het dagboek in

Slide 3 - Woordweb

Test je kennis
Wat weet je nog over de groei en ontwikkeling van;
planten en dieren

Slide 4 - Tekstslide

Wat is een organisme?

Slide 5 - Woordweb

Een organisme
Als iets leeft, dan noemen we dat een levend wezen. De officiële naam is een organisme.

Dus: een organisme is een levend wezen.


Slide 6 - Tekstslide

Leven - dood - levenloos
Bekijk de afbeelding en geef het juiste antwoord.

Slide 7 - Tekstslide


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 8 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 9 - Quizvraag


A
levend
B
dood
C
levenloos

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een levenscyclus?

Slide 11 - Woordweb

Levenscyclus mens
Ieder levend wezen (organismen) heeft een levenscyclus
Geboren worden, groeien, ontwikkelen , voortplanten en uiteindelijk sterven

Slide 12 - Tekstslide

Hoe vindt bevruchting
van een plant plaats?

Slide 13 - Woordweb

Voortplanting bij planten
- voortplanting mens: man / vrouw. 

- bevruchting van planten: stuifmeel van ene plant naar de stamper van een andere plant. Dit gebeurt door middel van een insect. Dit noem je bestuiving.  

Slide 14 - Tekstslide

Bevruchting van een plant. 
1. stuifmeelkorrel         3. vruchtbeginsel
2. stuifmeelbuis           4. zaadbeginsel. 
De stuifmeelkorrel komt op de stamper van plant.(1)
Uit de stuifmeelkorrel komt een stuifmeelbuis (2).
In de stamper zitten vrouwelijke geslachtscellen.(4)
De bevruchting vind plaats als (2) bij (4) komt. 
Dan groeit er een zaadje uit. 


Slide 15 - Tekstslide

Zaden verspreiden. 
- Door insecten of dieren: vogels, beien, wespen, enz. 
- Door wind: een licht zaadje kan meewaaien (neusvleugel)
- Door water: sommige zaadjes kunnen blijven drijven. Ze komen in het water terecht en spoelen verderop weer aan. 
- Reizen met dieren: in de vacht van een dier kan ook een zaadje blijven zitten. (honden/katten) 
- Zelf zaadjes verspreiden: de doperwt schiet zijn zaden als de vrucht open knapt. 

Slide 16 - Tekstslide

Voortplant zonder bevruchting
De enige manier van voorplanting zonder bevruchting is dat er een stukje nieuwe plant groeit uit de plant. 

- Aardappelen: als aardappelen een tijdje liggen komen er uitlopers aan. Een aardappel is een voorbeeld van een knol. 

- Uien: Een uit is een bol. Een bol is een stuk stengel waar de bladeren heel dicht op elkaar liggen. De bladeren zitten vol met reservevoedsel. Als je een ui lang laat liggen ontstaat er ook een nieuwe stengel. 

Slide 17 - Tekstslide

Fotosynthese

Slide 18 - Tekstslide

Wat hebben planten nodig om te groeien?
A
Water, zand en licht
B
Kooldioxide, licht en water
C
Licht, kooldioxide en lucht
D
Water, lucht en zand

Slide 19 - Quizvraag

Wat produceren planten?
A
Glucose (suiker) en zuurstof
B
Water en zuurstof
C
Licht en water
D
Glucose (suiker) en licht

Slide 20 - Quizvraag

Wat is een ecosysteem?

Slide 21 - Woordweb

Ecosystemen
Een savanne, en duinlandschap en een rivier: drie verschillende ecosystemen. Elk heeft zijn eigen planten en dieren. Die planten en dieren kunnen niet zonder elkaar. In elk ecosysteem leven jagers, prooien en opruimers. En er groeien planten: zoals grassen, bomen en mossen. 

Slide 22 - Tekstslide

Je kunt dieren verdelen in 5 groepen, welke?

Slide 23 - Woordweb

Sleep elke foto naar de juiste groep.
zoogdier
amfibie
reptiel
vis
vogel

Slide 24 - Sleepvraag

Wat betekent het als dieren een metamorfose doormaken?

Slide 25 - Woordweb

Noem drie dieren die een
metamorfose doormaken.

Slide 26 - Woordweb

Wat is het verschil tussen geslachtelijke voortplanting en ongeslachtelijke voortplanting?

Slide 27 - Woordweb

Wist je veel vragen goed te beantwoorden?
A
Ja, ik wist bijna alles.
B
Ja, ik wist meer dan de helft.
C
Nee, ik wist minder dan de helft.
D
Nee, ik wist echt bijna niks.

Slide 28 - Quizvraag

Slide 29 - Video

Groeien
Je ziet hier hoe lang een hart, ogen of oren nodig hebben om te groeien IN WEKEN!

Slide 30 - Tekstslide

Een jong kindje
Een kindje dat nog geen baby is, noemen we een embryo. 

Slide 31 - Tekstslide

Wat herken jij al?
Dit kindje is al veel langer in de buik. Je kunt al veel dingen herkennen. Wat herken jij al? 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

levenscyclus

Slide 34 - Tekstslide

Levensfasen
  • Lichamelijke ontwikkeling
  • Geestelijke ontwikkeling 
  • Sociale ontwikkeling

Slide 35 - Tekstslide

Waarom groeien mensen?

Slide 36 - Woordweb

Creatieve opdracht

Slide 37 - Tekstslide