01. Thema 1 hoofdstuk 1: Moraal en ethiek

Moraal en ethiek
1 / 43
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieSecundair onderwijs

In deze les zitten 43 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 123 min

Onderdelen in deze les

Moraal en ethiek

Slide 1 - Tekstslide

Begrippenkader

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Welke gevoelens roept dit bij jou op?

Slide 4 - Open vraag

Vind jij dat dit kan? Waarom wel/waarom niet?

Slide 5 - Open vraag

Mag/moet de overheid hier regels voor opstellen?

Slide 6 - Open vraag

Mag de overheid dit verbieden?

Slide 7 - Open vraag

Wat doe je in volgende situaties

Slide 8 - Tekstslide

Je wandelt door een drukke winkelstraat en ziet een bedelaar zitten.

Slide 9 - Open vraag

Je komt tijdens de middagpauze het schoolgebouw binnen en ziet dat een leerling uit het zesde middelbaar belaagd wordt door twee andere leerlingen. Je hebt nog nooit een woord met hem gewisseld.

Slide 10 - Open vraag

Je loopt op een verlaten pleintje als je een portefeuille ziet liggen.

Slide 11 - Open vraag

Is wat je zou doen in elk van die situaties goed of slecht? Waarom is dat goed of slecht?

Slide 12 - Open vraag

Wat betekent het goede doen?

Slide 13 - Open vraag

Moraal

Slide 14 - Tekstslide

1.1 MORAAL
  •  Moraal: geheel van gebruiken, waarden en normen die verbonden zijn met het goede leven en het juiste handelen. 
  • Ontwikkelt zich al in de kinderjaren (cfr. Piaget en Kohlberg)
  1. tot  10 jaar: overweging van goed of slecht < --> straf of beloning
  2. bij jongeren: vooral gericht op sociale verwachtingen
  3. bij volwassenen: gevormd vanuit eigen referentiekader

Slide 15 - Tekstslide

Geef een voorbeeld van een waarde die jongeren belangrijk vinden

Slide 16 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een norm die jongeren belangrijk vinden

Slide 17 - Open vraag

Geef een voorbeeld van een gebruik die jongeren belangrijk vinden

Slide 18 - Open vraag

Door wie of wat laat je je beïnvloeden in je morele keuzes?

Slide 19 - Open vraag

Deontologie
  • = geheel van plichten die bij een bepaalde beroepsgroep bepaalt hoe men zich moet gedragen, synoniem: plichtenleer  vb Eed van Hipocrates

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Toon met twee voorbeelden aan dat moraal kan veranderen.

Slide 23 - Open vraag

Geef een gelijkenis met vandaag.

Slide 24 - Open vraag

Stellingenspel

Slide 25 - Tekstslide

Waardeconflicten

Slide 26 - Tekstslide

Waardeconflicten
  • Niet iedereen vindt dezelfde waarden even belangrijk.
  • Hierdoor kunnen er conflicten ontstaan. 

Slide 27 - Tekstslide

Intrapersoonlijk waardeconflict
Conflict waarbij de waarden van één persoon met elkaar botsen.
vb.: Ik vind geweldloosheid belangrijker dan veiligheid.  Wanneer ik echter 's avonds op straat me bedreigd voel, zal ik mezelf toch wel verdedigen

Slide 28 - Tekstslide

Interpersoonlijk conflict
Conflict waarbij de waarden van verschillende mensen met elkaar botsen.
vb.: In de jeugdbeweging is er een conflict tussen twee leiders over het uur waarop de leden op kamp moeten gaan slapen. De ene leider vindt dat de leden hierin vrij zijn en zelf mogen kiezen. De andere leider vindt gehoorzaamheid belangrijk en stelt dat de leden nog te jong zijn om zelf te bepalen wanneer ze gaan slapen.

Slide 29 - Tekstslide

Maatschappelijk waardeconflict
Conflict waarbij maatschappelijke waarden met elkaar botsen.
vb.: In Amerika staan de twee grote politieke groepen, de democraten en de republikeinen, tegenover elkaar wat betreft het wapenbezit. De democraten vinden dat wapenbezit omwille van de veiligheid van de Amerikanen moet beperkt worden. De republikeinen vinden dat alle Amerikanen vrij moeten zijn om wapens te kunnen bezitten.

Slide 30 - Tekstslide

Welke waardeconflicten herken je in de volgende situaties?
Vermeld telkens welke waarden worden afgewogen. 

Slide 31 - Tekstslide

De zestigjarige Roger verneemt dat hij ongeneeslijk ziek is. Bij zijn wekelijkse bezoek aan zijn moeder merkt die op dat haar zoon er bedrukt uitziet. Op haar vraag of er iets scheelt, brengt Roger het gesprek op een ander onderwerp, uit angst dat de waarheid haar bezorgd zou maken.

Slide 32 - Open vraag

De Vlaamse plastisch chirurg Jeff Hoeyberghs deed in 2019 een aantal vrouwonvriendelijke
uitspraken tijdens een lezing voor de Gentse studentenclub KVHV. Hij werd veroordeeld tot
een celstraf van tien maanden (waarvan de helft met uitstel), voor onder meer seksisme en
discriminatie. Naast de vele positieve reacties op de uitspraak, waren er verschillende stemmen te
horen die ontgoocheld waren over de uitkomst van het proces.

Slide 33 - Open vraag

Keuzes
Als we handelen op een manier die ervoor zorgt dat we juist handelen of daardoor een goed mens zijn, is er sprake van moreel handelen. We kiezen voor die optie die moreel de beste is. Handelen we op een manier die niet hoort, omdat het gedrag bijvoorbeeld ingaat tegen een bepaalde norm, dan gaat het om
immoreel handelen.
Als het handelen alleen afhangt van persoonlijke voorkeuren, bvb je lievelingskleur, dan spreken we van amoreel handelen.

Slide 34 - Tekstslide

Filmfragment

Slide 35 - Tekstslide

Slide 36 - Link

Beantwoord volgende vragen:

Slide 37 - Tekstslide

Wat wordt bedoeld met de 3 P’s?

Slide 38 - Open vraag

Wat is fast fashion?

Slide 39 - Open vraag

Welke morele afwegingen kun je maken bij de aankoop van kleren?

Slide 40 - Open vraag

Is de keuze voor tweedehandskleren altijd een goede keuze? Motiveer je antwoord.

Slide 41 - Open vraag

Is de aankoop van kleding volgens jou een morele of een amorele handeling? Motiveer je antwoord.

Slide 42 - Open vraag

Keuzes
Filosofen wijzen erop dat er ook voorbeelden zijn van de omgekeerde beweging, namelijk van beslissingen die vandaag amoreel zijn, maar vroeger een moreel karakter hadden. Zo werd de keuze om kinderen te krijgen een aantal decennia geleden onder invloed van de kerk beschouwd als een morele
keuze.

Slide 43 - Tekstslide