kgt Thema 5 basisstof 3 - Horen en Zien

Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven.
Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt.
Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft.
Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.
Bladzijde 92
Biologie Les 1
Vanaf bladzijde 95
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 95 
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 1

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Je kunt de bouw en functies van de huid beschrijven.
Je kunt benoemen hoe je verschillende geuren ruikt.
Je kunt benoemen hoe je verschillende smaken proeft.
Je kunt de delen van het oor benoemen met hun functie.
Je kunt de bouw en werking van het oog beschrijven.
Bladzijde 92
Biologie Les 1
Vanaf bladzijde 95
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf bladzijde 95 
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Tekstslide

Bouw van het oor

Uitwendig oor
Middenoor
Binnenoor

Slide 2 - Tekstslide

Oorschelp

Gehoorgang
(met oorsmeer)

Oorlel

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide


Trommelvlies                                                           Trommelholte


Gehoorbeentjes
geven trillingen
door

Slide 5 - Tekstslide

Venster

                                                                                                             Slakkenhuis

Slide 6 - Tekstslide

Slakkenhuis





Slakkenhuis
= opgerold buis met 3 kanalen

Slide 7 - Tekstslide

En dan?
Impulsen gaan via de
gehoorzenuw naar
de hersenen

Slide 8 - Tekstslide

Wat heb je geleerd? 

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Onderdelen
Buis van Eustachius =>
verbindt de trommelholte met de keelholte.
  • Kan open gaan bij slikken of gapen, waardoor luchtdruk aan beide kanten van het trommelvlies gelijk blijft.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Buitenkant van het oog.

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Het Oog

Slide 15 - Tekstslide

Oogspieren


Draaien de ogen in je juiste richting.

Slide 16 - Tekstslide

Werking oog

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Bijziend en verziend
Bij sommige mensen werkt de ooglens niet goed of is de oogbol te lang of te kort. Het beeld (het licht) komt dan niet precies op het netvlies terecht. Iemand ziet dan niet scherp.

Slide 19 - Tekstslide



Iemand die verziend is, kan alles in de verte goed zien. Maar kijkt hij naar iets wat dichtbij is, dan komt het beeld achter het netvlies terecht. Bij een verziend persoon is de ooglens te plat of de oogbol te kort. Een bril met bolle lenzen zorgt ervoor dat het beeld wel precies op het netvlies komt.

Slide 20 - Tekstslide

Iemand die bijziend is, kan alleen dichtbij scherp zien. Kijkt hij in de verte, dan komt het beeld vóór het netvlies terecht. De ooglens is te bol of de oogbol is te lang (te diep). 

Bijziendheid kan worden gecorrigeerd met een bril (of contactlenzen) met holle lenzen. Het beeld komt daardoor weer precies op het netvlies.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Video

Bescherming van het oog

Slide 23 - Tekstslide

Gele vlek en blinde vlek
In de gele vlek zitten heel veel kegeltjes (kleuren).
Rondom de gele vlek zitten vooral staafjes (licht).

Op de blinde vlek zitten geen staafjes of kegeltjes --> hier verlaat de oogzenuw het oog

Slide 24 - Tekstslide

Pupilreflex

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video