C3 repaso unidad 5

Repaso unidad 5
1) Je weet wanneer je de imperfecto/indefinido/perfecto moet gebruiken en je kunt de werkwoorden in deze tijden vervoegen.
2) Je kent genoeg woordenschat om over media, nieuws en actualiteit te kunnen praten.
3) Je kunt de pluscuamperfecto vervoegen en gebruiken.
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 4

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Repaso unidad 5
1) Je weet wanneer je de imperfecto/indefinido/perfecto moet gebruiken en je kunt de werkwoorden in deze tijden vervoegen.
2) Je kent genoeg woordenschat om over media, nieuws en actualiteit te kunnen praten.
3) Je kunt de pluscuamperfecto vervoegen en gebruiken.

Slide 1 - Tekstslide

Cuando llegamos a Londres, ... mucho
A
llovió
B
llovía

Slide 2 - Quizvraag

Ayer mis padres ... en este restaurante japonés.
A
comieron
B
comían

Slide 3 - Quizvraag

Mientras ellos ... al fútbol, nosotros ... las noticias en internet.
A
jugaron/leíamos
B
jugaban/leíamos
C
jugaron/leímos
D
jugaban/leímos

Slide 4 - Quizvraag

El sábado ... un documental en el que ... muchos animales salvajes.
A
vi/hubo
B
veía/hubo
C
vi/había
D
veía/había

Slide 5 - Quizvraag

María ... de móvil porque no ... una buena cámara.
A
cambiaba/tenía
B
cambió/ tenía
C
cambiaba/tuvo
D
cambió/tuvo

Slide 6 - Quizvraag

ww: entrevistar - beroep: ...

Slide 7 - Open vraag

ww: presentar - beroep: ...

Slide 8 - Open vraag

ww: corregir - beroep: ...

Slide 9 - Open vraag

ww: escribir blogs - beroep: ...

Slide 10 - Open vraag

Omschrijf wat dit beroep inhoudt in het Spaans: un corresponsal de guerra

Slide 11 - Open vraag

Omschrijf wat dit beroep inhoudt in het Spaans: un bloguero

Slide 12 - Open vraag

Omschrijf wat dit beroep inhoudt in het Spaans: un diseñador

Slide 13 - Open vraag

Eran las nueve de la mañana y todavía no ... (levantarse - él)

Slide 14 - Open vraag

Tenía hambre porque no ... (desayunar - ella)

Slide 15 - Open vraag

Uno de mis amigos se enfadó porque no le ... (invitar).

Slide 16 - Open vraag

Cuando ... (llegar) al cine, la película ya ... (empezar)
A
habíamos llegado, empezó
B
habíamos llegado, había empezado
C
llegamos, había empezado
D
llegamos, empezó

Slide 17 - Quizvraag

A la hora de irnos a casa, ... (empezar) a llover y ninguno ... (traer) un paraguas.
A
había empezado, trajo
B
había empezado, había traído
C
empezó, había traído
D
empezó, trajo

Slide 18 - Quizvraag

Vertaal naar NL: Cuando te llamé, ya habías salido.

Slide 19 - Open vraag