VWO3 les 7 CB

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welkom
Op tafel: 

hand- en oefenboek Kern
map + pen/potlood
laptop 

Start met lezen in STILTE


Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Agenda 

1. Lezen 
2. Tekstsoorten, tekstdoelen, (deel)onderwerp en structuur herhalen
3. Spelling
4. Numo (tijd over)


Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beoordelingselement 1: (Grote) toets

1. schrijfopdracht over 
De Wandelaar!
2. Kern handboek Taalgebruik Hoofdstuk 1 t/m 5 en 7, Taal en cultuur hoofdstuk 11 (redeneren), 14 (framing)

3. Kern oefenboek hst 1A, B, C, (G)  past bij 11 + hst 4A, B, C, (G) past bij 14



Beoordelingselement 2: 
Boek lezen als project (met andere docent) in groepen met opdrachten
Beoordelingselement 3:
Numo
Leerplan spelling (3F) AF, 4.5 uur

Slide 4 - Tekstslide

Numo naar volgende plan en niet naar 4F

Slide 5 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Hoe is het leven in een banlieu? Hoe komt dat? Wat zie je ervan terug in je leesboek?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

hst 1 Taalgebruik blz. 44 Handboek

Verhalende teksten => vermaken, amuseren, tot denken aanzetten. Bijv. roman, sprookje, gedicht, liedje
Informerende teksten => feitelijk, betrouwbaar. Bijv. kranten, schoolboek, recept
Waarderende teksten => oordeel, overtuigen. Bijv. recensie, debat  

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Even ophalen: welke vijf tekstdoelen heb je eerder geleerd?

Slide 8 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Even ophalen: wat is verschil tussen activeren en overtuigen?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

welke drie tekstsoorten zijn er?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Handboek hst 2 - Taalgebruik blz. 46/47

Elke tekst heeft een of meerdere doelen. 
Er komt een aantal doelen bij (bijv. ordenen en verklaren)
Bepaalde tekstsoorten komen vaker voor bij bepaalde tekstdoelen. 
Een tekstvorm = wat voor soort tekst het is. 
Een zelfde tekstdoel kan in meerdere tekstvormen geschreven worden.  


Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Blz. 46 handboek

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Drie voorbeelden van informerende tekstsoorten met ieder een ander tekstdoel:

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De gelaarste kat
B
De gelaarsde kat
C
De gelaarsd kat

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De ontpitte kersen
B
De ontpite kersen
C
De ontpit kersen

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De gedempte gracht
B
De gedempde gracht
C
De gedempt gracht
D
De gedempd gracht

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
Het ontdooide ijsje
B
Het ge-ontdooide ijsje
C
Het geontdooide ijsje
D
Het ontgedooide ijsje

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
Het gebewaarde geheim
B
Het bewaarde geheim
C
Het bewaarte geheim
D
Het gebewaarte geheim

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De gedoode crimineel
B
De gedoodte crimineel
C
De gedode crimineel

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De vermoordde crimineel
B
De vermoorde crimineel
C
De vermorde crimineel
D
De vermoorte crimineel

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
Ik vermoordde de crimineel
B
Ik vermoorde de crimineel
C
Ik vermorde de crimineel
D
Ik vermoorte de crimineel

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De juf is laaiend
B
De juf is laaiende
C
De juf is laaient

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is de correcte spelling?
A
De woedende vader
B
De woedente vader

Slide 27 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat heb je vandaag geleerd?

Slide 28 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Nu tot einde van de les op Numo: 
leerplan 


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Volgende keer
Lezen
Numo
Nieuwe stof KERN
Zelf schrijven

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies