Grenzen en identiteit les 3

Grenzen en identiteit 
de grenzen van Europa 
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Grenzen en identiteit 
de grenzen van Europa 

Slide 1 - Tekstslide

Criteria 

  • (Je beschrijft verschillende soorten natuurlijke en niet-natuurlijke grenzen. )
  • (Je beschrijft de verandering van verschillende soorten grenzen.)
  • Je beschrijft verschillen en overeenkomsten tussen EU-landen. 
  • Je beschrijft wat de EU betekent voor mensen in Europa.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Regionale identiteit
  • gebieden onderscheiden zich van elkaar door andere cultuur elementen
  • gebruik van symbolen: vlag, kleur ( Oranje!), (familie)wapen
  • identiteit valt niet altijd samen met bestuurlijke grenzen: 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Dun- en dichtbevolkt 
Dichtbevolkt: veel mensen per km2 
Dunbevolkt: weinig mensen per km2 


Slide 6 - Tekstslide

2 soorten grenzen
  1. natuurlijke   --> zeeen, gebergten, rivieren
  2. kunstmatig --> bepaald door mensen: provincie, gemeenten

Slide 7 - Tekstslide

Kunstmatige grens
  • wie heeft het er voor het zeggen ?
  • rechten en plichten inwoners

Slide 8 - Tekstslide

Open en gesloten grenzen
  • open--> doorrijden zonder controle aan grens
                  Schengenlanden= vrij verkeer van
                                               personen/goederen/informatie
  • gesloten--> controle en bewaking aan grens
                          hekken/muren/grenswachten

Slide 9 - Tekstslide

Regio's
In de EU werken 27 landen samen. Zo zorgen ze voor vrede, veiligheid en vooruitgang in Europa. Toch betekent die samenwerking niet dat alle lidstaten precies hetzelfde zijn. Tussen de landen bestaan soms grote verschillen. Zoals tussen Duitsland en Griekenland. Maar tussen andere landen zijn weer grote overeenkomsten, zoals tussen Duitsland en Nederland. Je kunt Europa onderverdelen in vier regio’s: Noord-Europa, Oost-Europa, West-Europa en Zuid-Europa. De landen binnen die regio’s lijken op elkaar.

Slide 10 - Tekstslide

De regio's

Slide 11 - Tekstslide

Noord-Europa 
Je herkent de landen aan de uitgestrekte natuurgebieden, en (over het algemeen)een goede economie.




Denemarken, Estland, Finland, Letland, Litouwen, Zweden

Slide 12 - Tekstslide

Oost-Europa
Oost-Europese landen waren oude bondgenoten van de Sovjet-Unie. De economie en democratie zijn in deze landen aan het ontwikkelen. Uit Oost-Europa komen mensen naar rijkere landen in Europa om er te werken.




Polen, Tsjechië, Slowakije, Hongarije, Roemenië, Bulgarije

Slide 13 - Tekstslide

West-Europa 
West-Europese landen hebben een sterke industrie en spelen een leidende rol in de wereldeconomie. Mensen leven vooral in stedelijke gebieden. 




België, Duitsland, Frankrijk, Luxemburg, Nederland, Oostenrijk, Ierland

Slide 14 - Tekstslide

Zuid-Europa
Zuid-Europese landen zijn de landen rond de Middellandse Zee. In deze gebieden is toerisme belangrijk voor de economie. De mensen hebben een manier van leven die aangepast is aan de soms extreme hitte.




Cyprus, Griekenland, Italië, Kroatië, Malta, Portugal, Slovenië, Spanje

Slide 15 - Tekstslide

Voor- en nadelen EU
welvaart vs. kosten lidmaatschap 

samen problemen oplossen vs. nieuwe problemen van lidstaten 

vrij wonen, werken en reizen vs. oncontroleerbare grenzen 

Samen werken aan vooruitgang vs. verlies van soevereiniteit 



Slide 16 - Tekstslide

Wat is het doel van de Europese Unie?
A
Samen heb je meer wapens en kun je landen veroveren
B
Meer geld verdienen
C
Vrede en welvaart en ontwikkeling van Europa
D
Wereldvrede creëren

Slide 17 - Quizvraag

Na je examen kun je ervoor kiezen om je vervolgopleiding in een ander EU-land te volgen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 18 - Quizvraag

In welke regio leven de mensen vooral in stedelijke gebieden?
A
Noord Europa
B
Oost Europa
C
West Europa
D
Zuid Europa

Slide 19 - Quizvraag

Griekenland had een Europese lening van in totaal 257 miljard euro nodig om uit de schulden te raken.
A
voordeel
B
Nadeel

Slide 20 - Quizvraag

In welke regio vind je vooral uitgestrekte bossen?
A
Noord Europa
B
Oost Europa
C
West Europa
D
Zuid Europa

Slide 21 - Quizvraag

In welke regio doen de mensen graag een siësta? (middagdutje)
A
Noord Europa
B
Oost Europa
C
West Europa
D
Zuid Europa

Slide 22 - Quizvraag

Welke regio in Europa is denk je het meest dichtbevolkt?
A
Noord Europa
B
Zuid Europa
C
West Europa
D
Oost Europa

Slide 23 - Quizvraag

Drugshandelaren kunnen makkelijk hun waar verhandelen binnen de EU.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 24 - Quizvraag

Door gezamenlijke afspraken kunnen de EU-landen beter CO₂-uitstoot verminderen dan alleen.
A
Voordeel
B
Nadeel

Slide 25 - Quizvraag