Spelling thema 3 test Taalactief

Thema 3 spelling
Spellingregels 
woorden met -ei- en -ij-
woorden met be-,ge- en ver-
woorden met -lijk, -ig, -te
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpellingBasisschoolGroep 5

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Thema 3 spelling
Spellingregels 
woorden met -ei- en -ij-
woorden met be-,ge- en ver-
woorden met -lijk, -ig, -te

Slide 1 - Tekstslide

Doel van de les
Aan het einde van deze les kun je deze spellingregels toepassen bij het schrijven van woorden. 

Slide 2 - Tekstslide

Woorden met -ei

Slide 3 - Woordweb

woorden met -ig en -lijk

Slide 4 - Woordweb

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Luister naar de juf en typ het woord. Denk goed aan de spellingregels!

Slide 11 - Open vraag

Luister naar de juf en typ het woord. Denk goed aan de spellingregels!

Slide 12 - Open vraag

Luister naar de juf en typ het woord. Denk goed aan de spellingregels!

Slide 13 - Open vraag

Luister naar de juf en typ het woord. Denk goed aan de spellingregels!

Slide 14 - Open vraag

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 15 - Open vraag

Wat zie je op de afbeelding?

Slide 16 - Open vraag

Luister naar de juf en typ het woord. Denk goed aan de spellingregels!

Slide 17 - Open vraag

Welk woord is niet goed geschreven?
A
vrolijk
B
jarig
C
makkelijk
D
geleik

Slide 18 - Quizvraag

Ik kan de spellingregels die we in deze les geleerd hebben goed toepassen.
šŸ˜’šŸ™šŸ˜šŸ™‚šŸ˜ƒ

Slide 19 - Poll