De ‘dunne’ aardkorst – toch nog altijd 7 tot 40 km dik – ligt op de mantel. Doordat de kern van de aarde heel warm is, smelt het gesteente in de mantel. Hierdoor bestaat de mantel uit stroperig materiaal dat heel langzaam stroomt. De oceaanbodem en de continenten drijven daardoor als een soort ijsschotsen op de mantel en bewegen heel langzaam.