BECO nov24 Cumulus: eindwaarde + contante waarde van één bedrag

1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het verschil tussen een spaarrekening en een spaardeposito?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kareem stort € 3.500,- op een spaardeposito met een looptijd van 20 jaar. De rente bedraagt 2,5% per jaar over het oorspronkelijk ingelegde bedrag en wordt aan het einde van elk jaar bijgeschreven op de betaalrekening van Kareem. Er vinden geen stortingen en opnames plaats.

Bereken hoeveel rente Kareem in totaal ontvangt gedurende de looptijd van het spaardeposito.

Slide 7 - Open vraag

Gedurende de looptijd van het spaardeposito ontvangt Kareem 3.500 x 0,025 x 20 = € 1.750 rente.
Uitwerking
Gedurende de looptijd van het spaardeposito ontvangt Kareem 3.500 x 0,025 x 20 = € 1.750 rente.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Sam wil op 31 december 2023 € 4.500 op zijn spaarrekening hebben staan voor de aankoop van een nieuwe Canyon racefiets.

Bereken het bedrag dat Sam op 1 januari 2017 moet storten als hij 1,25% samengestelde interest per jaar krijgt.

Slide 9 - Open vraag

Op 1 januari 2017 moet Sam een bedrag storten dat gelijk is aan 4.500 x 1,0125⁻⁷ = € 4.125,22
Uitwerking:
Op 1 januari 2017 moet Sam een bedrag storten dat gelijk is aan 4.500 x 1,0125⁻⁷ = € 4.125,22

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Moses stort op 1 mei 2023 € 1.700 op een spaarrekening. De samengestelde interest bedraagt 0,2% per maand en wordt aan het einde van elke maand bijgeschreven. Op 1 augustus 2023 verlaagt de bank de rente naar 0,05% per maand. Op 1 oktober stort Moses € 500 op de rekening. Op 31 januari 2024 neemt hij € 300 op.

Bereken het saldo op de spaarrekening op 1 april 2024.

Slide 11 - Open vraag

Na de storting op 1 oktober is het saldo gelijk aan 1.700 x 1,002³ x 1,0005² + 500 = 2.211,93
Na de opname op 31 januari 2024 is het saldo gelijk aan 2.211,93 x 1,0005⁴ - 300 = 1.916,36
Op 1 april 2024 is het saldo op de spaarrekening gelijk aan 1.916,36 x 1,0005² = € 1.918,28
Uitwerking
Na de storting op 1 oktober is het saldo gelijk aan:
 1.700 x 1,002³ x 1,0005² + 500 = 2.211,93
Na de opname op 31 januari 2024 is het saldo gelijk aan: 2.211,93 x 1,0005⁴ - 300 = 1.916,36
Op 1 april 2024 is het saldo op de spaarrekening gelijk aan:
 1.916,36 x 1,0005² = € 1.918,28

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Precies twintig jaar geleden heb je een bedrag op een spaarrekening gestort. De eerste zes jaar kreeg je 3,25% samengestelde interest per jaar. Daarna bedroeg de rente 2,55% per jaar. Vandaag staat er precies € 7.385,54 op de rekening.

Bereken het bedrag dat je twintig jaar geleden hebt gestort.

Slide 13 - Open vraag

Het bedrag dat je twintig jaar geleden hebt gestort, is gelijk aan 7.385,54 x 1,0325⁻⁶ x 1,0255⁻¹⁴ = € 4.284,92

Gegeven gegevens:

Eindbedrag: € 7.385,54
Rentepercentage eerste 6 jaar: 3,25% per jaar
Rentepercentage daarna: 2,55% per jaar
Tijdsduur eerste rentepercentage: 6 jaar
Tijdsduur tweede rentepercentage: 14 jaar
Formule voor samengestelde interest:

Eindbedrag = Initiële storting × 
(
1
+
rate
1
)
years
1
×
(
1
+
rate
2
)
years
2
(1+rate 
1
 ) 
years 
1
 
 ×(1+rate 
2
 ) 
years 
2
 
 
Omzetten naar initiële storting:

Initiële storting = Eindbedrag ÷ 
[
(
1
+
rate
1
)
years
1
×
(
1
+
rate
2
)
years
2
]
[(1+rate 
1
 ) 
years 
1
 
 ×(1+rate 
2
 ) 
years 
2
 
 ]
Rekening houden met de rentepercentages en perioden:

(
1
+
0
,
0325
)
6
×
(
1
+
0
,
0255
)
14
=
1
,
21144
×
1
,
41068
(1+0,0325) 
6
 ×(1+0,0255) 
14
 =1,21144×1,41068
Berekenen initiële storting:

Initiële storting = € 7.385,54 ÷ 1,7105 ≈ € 4.284,92
Uitwerking
Het bedrag dat je twintig jaar geleden hebt gestort, is gelijk aan:
 7.385,54 x 1,0325⁻⁶ x 1,0255⁻¹⁴ = € 4.284,92














Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag!
WAT?               Maak  opdracht 1.30, 1.31 (p84 ev)
HOE?               Op papier, in je boek
MET WIE?      Alleen      
GELUID?        Fluistertoon
Vragen?         Check eerst (p79-81), daarna vingers
TIJD?               25 minuten
KLAAR?          Ga verder met 1.32
timer
25:00

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afsluiting
Huiswerk: Schrijf op in je agenda: 1.23&1.24
Wanneer af?  Voor volgende week maandag
Antwoorden zelfstandig &kritisch nakijken
Bij vragen: Mailen!

WAT VOND JIJ VAN DE LES?

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies