Woordenschat H3

Nederlands    
Figuurlijk taalgebruik          
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Nederlands    
Figuurlijk taalgebruik          

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel
- Aan het einde van de les weet je wat figuurlijk taalgebruik is. 

- Aan het einde van de les weet je het verschil tussen letterlijk en figuurlijk taalgebruik. 

Slide 2 - Tekstslide

Figuurlijk

taalgebruik

Slide 3 - Tekstslide


LETTERLIJK OF FIGUURLIJK?


Slide 4 - Tekstslide


LETTERLIJK OF FIGUURLIJK?


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Mijn broer krijgt de baard in de keel.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 7 - Quizvraag

Je moet nou eens goed in je oren knopen, dat je op tijd moet komen.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 8 - Quizvraag

Is dit letterlijk of figuurlijk taalgebruik?
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 9 - Quizvraag

Slide 10 - Video

Figuurlijk taalgebruik 
  • Spreekwoorden
  • gezegdes
  • uitdrukkingen

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video