H3 onderzoek doen

Hoofdstuk 3
Wetenschappelijk onderzoek
1 / 37
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 3
Wetenschappelijk onderzoek

Slide 1 - Tekstslide

Zelf onderzoek doen
  • P84: 20 woorden leren
  • 4 pogingen 
  • Vergelijken
  • Wat heb je hiervan geleerd?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Na hoeveel pogingen kende je minimaal 50%?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 4 - Quizvraag

Na hoeveel pogingen kende je meer dan 80%?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 5 - Quizvraag

Zet de gegevens in een grafiek
Maak nu een staafdiagram waarin je je eigen gegevens verwerkt.
Wat zet je op de X-as en wat op de Y-as en waarom?

Slide 6 - Tekstslide

3.1 Experimenteel onderzoek
1. Controle - experiment
2. Een factor varieert 
3. De afhankelijke en de onafhankelijke variabelen zijn bekend. 

Slide 7 - Tekstslide

Experiment
Doel:
causaal verband vaststellen door te laten zien dat verandering in de onafhankelijke variabele direct verantwoordelijk is voor veranderingen in afhankelijke variabele
.
--> Groeien planten sneller met muziek? 




Slide 8 - Tekstslide

Welke groep planten is het het controle experiment?
A
De planten met muziek
B
De planten zonder muziek

Slide 9 - Quizvraag

groeisnelheid

muziek

onafhankelijke variabele
afhankelijke variabele

Slide 10 - Sleepvraag

Bedenk een variabele die constant gehouden is in beide groepen planten.

Slide 11 - Open vraag

Wat zet je op de X-as als je de gegevens zou uitzetten in een grafiek?
A
De groeisnelheid
B
Wel/geen muziek
C
De tijd
D
Maakt niet uit

Slide 12 - Quizvraag

Onthoud:



Wat je weet: x-as
Wat je meet: y-as

Wat je weet = onafhankelijke variabele

Wat je meet = afhankelijke variabele

Slide 13 - Tekstslide

verwerken 3.1
  • Rest bij 3.1 en lezen en maken.
  • 4-7 maken

Slide 14 - Tekstslide

Hoe ging de verwerking van 3.1?
A
Goed
B
Slecht
C
Matig

Slide 15 - Quizvraag

Placebo en nocebo
Lezen tekst
Maken 1, 2, 3, 5
Bespreken 6
4 mag wel, hoeft niet (evt thuis)

Slide 16 - Tekstslide

Bedenk een voorbeeld van een placebo of een nocebo en omschrijf deze kort.

Slide 17 - Open vraag

3.2 Gegevens verzamelen en vastleggen
  • Beschrijvend onderzoek <---> Experimenteel onderzoek
  • Kwantitatief onderzoek
  • Kwalitatief onderzoek
  • Vastleggen van gegevens

Slide 18 - Tekstslide

Experimenteel onderzoek
  • Er wordt een hypothese getest door een experiment.
  • Één variabele wordt veranderd en het effect daarvan wordt gemeten.
  • Conclusie wordt getrokken uit waarnemingen (resultaten)
 Beschrijvend onderzoek
  • Registreren van waarnemingen, zonder te variëren met een onafhankelijke variabele.
  • Hieruit probeer je een algemene regel te vinden

Slide 19 - Tekstslide

Kwalitatief onderzoek:

  • Het resultaat hiervan is alleen een uitspraak.
  • Bijv. vloeibaar water kan verdampen of bevriezen.
Kwantitatief onderzoek:

  • Resultaten worden in getallen uitgedrukt.
  • Bijv. Kokend water verdampt 108x zo snel als water van 20 graden.

Slide 20 - Tekstslide

Gemiddeld scoren leerlingen uit 2e klas tijdens een proefwerk 0,3 punten hoger dan 1e klas leerlingen.
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 21 - Quizvraag

Bevat een aardappel de voedingsstof zetmeel?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 22 - Quizvraag

Welke planten komen voor in het natuurgebied 'de Veldkamp' langs de Regge?

A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 23 - Quizvraag

Wat is het effect van temperatuur op het % ontkieming van tuinkerszaden?


A
kwantitatief en experimenteel
B
kwantitatief en beschrijvend
C
kwalitatief en experimenteel
D
kwalitatief en beschrijvend

Slide 24 - Quizvraag

Verwerken 3.2
Maak 3.2: 
opgave 1-2 evt.
opgave 3-5 + 7 

Slide 25 - Tekstslide

3.3 gegevens presenteren
Diagrammen

Slide 26 - Tekstslide

Soorten grafieken
  • lijndiagram
  • staafdiagram
  • histogram
  • cirkeldiagram
  • strooidiagram 
  • stapeldiagram

Slide 27 - Tekstslide

Wat hoort bij elkaar?
verband tussen een afhankelijke en onafhankelijke variabele als beide variabelen een coninue reeks getallen zijn.
Bij geen continue reeks van de onafhankelijke variabele gebruik je deze grafiek. 
Deze gebruik je om de aantallen of percentages van de onafhankelijke variabele per groep weer te geven.
Als je twee metingen aan 1 object doet, waarbij geen sprake is van een afhankelijke en onafhankelijke variabele.
Staafdiagram
histogram
Strooidiagram
Lijndiagram

Slide 28 - Sleepvraag

Veel metingen zijn ongeveer gelijk aan het gemiddelde en steeds minder metingen zitten verder van het midden af.


Dit histogram heeft de normale verdeling en de "breedte" daarvan blijkt makkelijk te beschrijven met de standaarddeviatie.
De standaardafwijking wordt veel gebruikt bij normale verdelingen:

Slide 29 - Tekstslide

Gemiddelde/ Mediaan /Modus
‘Een centrummaat zegt iets over het centrum/midden van een aantal gegevens’






Spreidingsbreedte / Standaarddeviatie / Variatiecoëfficiënt
‘Een spreidingsmaat zegt iets over de opbouw van gegevens rond het centrum’  




Slide 30 - Tekstslide

Spreidingsstreepjes
Kunnen verschillende dinge aangeven:
- standaarddeviatie
- minimale en maximale waarde
- meetonnauwkeurigheid 

Slide 31 - Tekstslide

Maken: 3.3, Lezen 3.4
  • opgave 1 optioneel
  • opgave 2-4 + 6
  • heb je het af, lees dan 3.4 door en noteer de begrippen die je wilt bespreken even onder elkaar in je schrift. 

Slide 32 - Tekstslide

3.4 wetenschappelijk onderzoek
Betrouwbaar: 
- herhaalbaarheid (dus een goede methodebeschrijving)
- volgt de stappen van natuurwetenschappelijk onderzoek
- collegiale toetsing (controle door vakgenoten)

Slide 33 - Tekstslide

Fraude

Slide 34 - Woordweb

Wat is de juiste volgorde van wetenschappelijk onderzoek doen?
A
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
B
hypothese - onderzoeksvraag - materialen en methode - resultaten - conclusie - discussie
C
onderzoeksvraag - hypothese - materialen en methode - resultaten discussie - conclusie

Slide 35 - Quizvraag

Wanneer is een onderzoek valide?
A
Als het onderzoek betrouwbaar is.
B
Als het onderzoek bij herhaling hetzelfde resultaat oplevert.
C
Als de onderzoeksmethode geschikt is geweest om antwoord te krijgen op je vraag.
D
Als de resultaten overeenkomen met de hypothese

Slide 36 - Quizvraag

Verwerken 3.4
- Lees en maak 3.4
- Opgave 1-3 optioneel
- Opgave 4, 6, 7, 8, 
- Keuze uit 10, 11 of 12 (goede oefeningen als voorbereiding op de toets)

Slide 37 - Tekstslide