Werkwoordspelling

Werkwoordspelling
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo k, g, t, mavoLeerjaar 1-4

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Werkwoordspelling

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Lezen in je boek
-Oefenen wwspelling thuis  gelukt? (Numo)
- Oefenen met werkwoordspelling met deze LessonUp
-

Slide 2 - Tekstslide

Doelen
Aan het einde van deze lessenserie

- kun je persoonsvormen in de tt en vt juist spellen
- kun je het voltooid deelwoord juist spellen
- kun je een bijvoeglijk naamwoord maken van een      
   voltooid deelwoord

Slide 3 - Tekstslide

De volgende werkwoordsvormen komen voor in deze toets:

1.    persoonsvorm tegenwoordige tijd (verbrandt)
2.    persoonsvorm verleden tijd (verbrandde)
3.    voltooid deelwoord (verbrand)
4.    bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (het verbrande huis).

Je krijgt 30 zinnen. Je moet zelf bepalen welke werkwoordsvorm je moet gebruiken. Lees elke zin dus goed. Wat ook helpt: de zin zachtjes (of in je hoofd) voorlezen.


Oefenen
Pak je schrift. Maak aantekeningen en de oefeningen. Hou goed bij waar je nog extra mee moet oefenen.

Slide 4 - Tekstslide

Tegenwoordige tijd enkelvoud
Als de persoonsvorm (pv) in de tegenwoordige tijd staat, zijn er 3 mogelijkheden:

1. ik-vorm
2. ik-vorm + t
3. Hele werkwoord (bij meervoud)

Slide 5 - Tekstslide





Niet zeker? Gebruik het werkwoord lopen
ik
ik-vorm

jij?
jij 
ik-vorm+t

hij/zij/u/het
ik-vorm+t

wij/jullie/zij
hele ww

Slide 6 - Tekstslide

Voorbeelden

Slide 7 - Tekstslide

Vul de goede werkwoordsvormen in:
1. (houden) ... je broer van detectives of (herkennen) ... hij zich niet in politieagenten?
2. Ik (vinden) ... het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering (versturen) ...
3. Mijn wang (bloeden) ... altijd als ik mij (snijden) ... tijdens het scheren.
4. Je (geloven) ... toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek (bestellen) ...?

Slide 8 - Tekstslide

Antwoorden
1. Houdt je broer van detectives of herkent hij zich niet in politieagenten?
2. Ik vind het plezierig als u de agenda een week voor de vergadering verstuurt. 
3. Mijn wang bloedt altijd als ik mij snijd tijdens het scheren.
4. Je gelooft toch niet dat iedereen zo'n spellingsboek bestelt?

Slide 9 - Tekstslide

Hoeveel goede antwoorden had jij?
Alle 8 goed!
7 goed
6
5
4
3
2
1 of 0 :-(

Slide 10 - Poll

Werkwoorden in de vt
/
/

Slide 11 - Tekstslide

Dus:
     Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en WEL in 't kofschip?        schrijf dan          of te / ten                             fietsen                 fietste

      Zit de laatste letter van het hele werkwoord -en NIET in 't kofschip?        schrijf dan         de / den                               bellen                    belde

Slide 12 - Tekstslide

Even oefenen
1. De politie (verrichten) ... wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans (maken) ... (duimen) ... Janita voor mij.
3. We (durven) ... niet te kijken toen de geheime politie op de deur (bonken) ...
4. Terwijl ik (tobben) ... over mijn cijfers, (krassen) ... Sandra haar naam in het tafelblad. 

Slide 13 - Tekstslide

Antwoorden
1. De politie verrichtte wekenlang onderzoek naar de inbraken.
2. Toen ik mijn toets Frans maakte, duimde Janita voor mij.
3. We durfden niet te kijken toen de geheime politie op de deur bonkte.
4. Terwijl ik tobde over mijn cijfers, kraste Sandra haar naam in het tafelblad. 
Tel je goede antwoorden

Slide 14 - Tekstslide

Hoeveel goede antwoorden had jij?
Alle 7 goed!
6
5
4
3
2
1
0. :-(

Slide 15 - Poll

Voltooid deelwoord

- Het voltooid deelwoord geeft aan dat iets is afgelopen 
   (voltooid).
- In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een vorm 
   van hebben, worden of zijn.
- Het voltooid deelwoord begint vaak met ge-, be- of ver-.

Slide 16 - Tekstslide

Voorbeeld voltooid deelwoord - sterk werkwoord:
  • gelopen
  • geslapen
  • bedrogen
  • Voorbeeld voltooid deelwoord - zwak werkwoord:
  • gemaakt
  • gegooid
  • verhuisd
Voltooid deelwoord

Slide 17 - Tekstslide

Voltooid deelwoord
/
/

Slide 18 - Tekstslide

Even oefenen
1. De jongens zijn gisteren (verhuizen).
2. We hebben vanmorgen een potje (voetballen).
3. Heb je dat hele stuk (fietsen)?
4. Ik heb zijn verhaal nooit (geloven).
5. Heb je lekker (chillen)?  

Slide 19 - Tekstslide

Antwoorden
1. verhuisd
2. gevoetbald
3. gefietst
4. geloofd
5. gechild 
Tel je goede antwoorden

Slide 20 - Tekstslide

Hoe goed ben jij al in het spellen van voltooid deelwoorden?
Heel goed!Alle 5 goed
Best goed. 4 goede antwoorden
Kan beter. 3
Hier moet ik echt mee oefenen.2
Werk aan de winkel 1
oeps: 0

Slide 21 - Poll

Werkwoord als bijv.nw.
Sommige bijvoeglijke naamwoorden zijn afgeleid van een werkwoord. 

Ik ben altijd de gebeten hond. (van een voltooid deelwoord)
De bijtende hond werd gevangen door zijn baas. (van een onvoltooid deelwoord)

Schrijfwijze: altijd zo kort en eenvoudig mogelijk. 

Slide 22 - Tekstslide

Werkwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Bijvoorbeeld: de vergrote foto.
Vergrote zegt iets over foto en is dus bijvoeglijk. 
Vergrote schrijf je in zo'n geval zo kort en eenvoudig mogelijk!

Terwijl je in de verleden tijd dat niet doet. Let daar op.
Ik vergrootte die foto gisteren.

Slide 23 - Tekstslide

Werkwoord als bijv.nw.
Voltooid deelwoord op -en? --> bnw ook op -en 
               De deur is gesloten. --> De gesloten deur. 

Voltooid deelwoord op -d of -t? --> bnw maken door +e en zo kort mogelijk.

Slide 24 - Tekstslide

Werkwoorden als bijvoeglijk naamwoord

Slide 25 - Tekstslide

Het ... (verbreden) fietspad is mooi aangelegd.

Slide 26 - Open vraag

De ... (verbazen) man zat achter in de klas te kijken naar de geweldige docent.

Slide 27 - Open vraag

De ... (blaffen) hond trok aan de lijn.

Slide 28 - Open vraag

Goed bezig!
Nu alles door elkaar:
1.     persoonsvorm tegenwoordige tijd (verbrandt)
2.    persoonsvorm verleden tijd (verbrandde)
3.    voltooid deelwoord (verbrand)
4.    bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord (het verbrande huis).

Slide 29 - Tekstslide

Ik (waxen) mijn benen gisteravond.

Slide 30 - Open vraag

De buren hebben hun eigen truien (breien)

Slide 31 - Open vraag

Hoe oud (worden) je tante morgen?

Slide 32 - Open vraag

De (vergroten) foto hangt aan de muur.

Slide 33 - Open vraag

Toets werkwoordspelling Woensdag  24 januari (PLENDA)
 

Wil je extra oefenen met werkwoordspelling?
   Blink: - app werkwoordspelling
          - werkwoordspelling 3

Slide 34 - Tekstslide

Toetstijd
Laptops dicht
Boek op tafel (voor als je eerder klaar bent)
Heel veel succes!

Slide 35 - Tekstslide