Les 35 (13-03)

Cours du 13 mars
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Cours du 13 mars

Slide 1 - Tekstslide

Programme
  • Presentie
  • Lesdoelen
  • Huiswerkcontrole
      - ex. 24, 25a en b, 26a en b, 27a, b en c
  • Herhalen
     - A, B, C, E en F
  • Phrases Clés G
     - Parler de quelqu'un
  • Afsluiting
  • Les devoirs

Slide 2 - Tekstslide

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Lesdoelen
Na de les....

...kun je iemand omschrijven.




Slide 4 - Tekstslide

Huiswerkcontrole



- ex. 24, 25a en b, 26a en b, 27a, b en c

Slide 5 - Tekstslide

Herhalen: A+B
Doelen: Ken je woorden die te maken hebben met winkelen en kleding.

We gaan eens jullie kennis van de kleding in het Frans checken, schrijf je in en maak de volgende oefeningen. 

Slide 6 - Tekstslide

De rode trui.

Slide 7 - Open vraag

Het zwarte
t-shirt(m).

Slide 8 - Open vraag

De bruine broek(m).

Slide 9 - Open vraag

DE ROZE
SCHOENEN(v. mv).

Slide 10 - Open vraag

De gele jurk (v).

Slide 11 - Open vraag

Opdracht
Werk samen met je buurman/buurvrouw.

1. Beschrijf de volgende twee kledingstukken:




2. Gebruik daarvoor de volgende zinnen:
    - Comment tu trouves ce/cet/cette/ces.....
    - Il coute combien?
    - Tu fais quelle taille?
timer
5:00

Slide 12 - Tekstslide

Herhalen: C
Doel: je kunt een gesprek voeren in een kledingwinkel.

We gaan even een vocabulaire oefening doen via de volgende sleepoefening: (draai je telefoon een slag).

Slide 13 - Tekstslide

supermarkt
sieraden-
winkel
parfum-
winkel
kleding-
winkel
schoenen-
winkel

Slide 14 - Sleepvraag

Opdracht
Kies nu een van de winkels hiernaast uit en kies vervolgens uit welke
producten je wilt kopen. Plaats deze bij de juiste winkel:
un jeu vidéo - un ourson (knuffelbeer) - une casque (koptelefoon) -  LEGO

> On va chez .....(kies een plaatje)?
< Bonne idée! Tu veux acheter quelque chose?
> Moi, je voudrais acheter .....
< Comment tu trouves ce/cet/cette/ces ...... ?
> Elle/Il est géniale. Elle/Il coute combien?
< Elle coute ....... euros (seulement).






Slide 15 - Tekstslide

Herhalen: E + F
Doelen: ken je woorden die iets te maken hebben met iets kopen. 

Hier leerde je voornamelijk woorden die je hielpen met iets kunnen kopen. Denk daarbij aan werkwoorden als 'bestellen', 'aandoen', 'laten zien' etc. 

We gaan hierbij even een woordpuzzel maken. Maak de volgende twee puzzels. (voor de kleding kun je terugvallen op A en B.
timer
5:00

Slide 16 - Tekstslide

Phrases Clés G: parler de quelqu'un
Open je boek op p. 123. 

We nemen kort de Phrases Clés G door. 

Maak nu opdracht 30 (op werkblad). 
Je werkt alleen, je mag overleggen hoe je iets zegt of schrijft. Schrijf een tekstje waarin je jouw beste vriend of vriendin presenteert: 
- Vertel wie het is (naam, leeftijd, woonplaats, etc.)
- Vertel over zijn haar kleding (wat draagt hij/zij graag en welke kleuren?)
- Vertel ook wat hij/zij leuk vindt om te doen (hobby's, sporten, etc.)
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

Presenteer je beste vriend(in)
De tekst die je hebt opgeschreven op je werkblad ga je nu mondeling presenteren aan een klasgenoot. 

Iedereen aan de linkerkant, gaat één plaatsje naar achteren. Je hebt maximaal 3 minuten om jouw eigen verhaal 
te vertellen en het verhaal aan te horen van 
jouw nieuwe buurman/buurvrouw.
timer
3:00

Slide 18 - Tekstslide

Afsluiting
Omschrijf aan de hand van 2 zinnen je beste vriend/vriendin

Slide 19 - Tekstslide

Les devoirs
Maken voor de volgende les:
ex. 30a. 

leren phrases Clés G



Slide 20 - Tekstslide