De tekst die je hebt opgeschreven in je schrift ga je nu mondeling presenteren aan een klasgenoot. Dit verwerk je in dialoog vorm zoals de Phrases Clés G.
Voorbeeld:
1. Qu'est-ce que tu veux acheter? Je cherche ..... pour ..... (jouw eigen antwoord)
2. Il est comment ? Il a ....... Il porte ....... (jouw eigen antwoord)
3. Qu'est-ce qu'il aime? (jouw antwoord)
4. On va où? (jouw antwoord)
Iedereen aan de linkerkant, gaat één plaatsje naar achteren. Je hebt maximaal
3 minuten om jouw eigen verhaal te vertellen en het verhaal aan te horen van jouw
nieuwe buurman/buurvrouw.