Na de kerstvakantie: herhalen U 1 en U2

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

Le programme

• jour, date, saison
  
• le but (lesdoel)
  
• répéter U 1 + 2
  
• présentation: salut, je m'appelle
• les devoirs 

le but

na deze les:
- kan ik être en avoir weer zelf in een zin gebruiken

- kan ik de Franse lidwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden weer herkennen
- heb ik een begin gemaakt met een korte presentatie over mezelf

Unité 1

Bonjour!

être

lidwoorden

être is een

1. regelmatig werkwoord
2. onregelmatig werkwoord

être =

1. zijn
2. hebben
3. doen/maken
4. gaan

être
Je........(être) malade

1. est
2. vais
3. suis
4. fait

Vul de juiste vorm van être in:
Vous ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

ÊTRE: hij is

1. elle est
2. il es
3. il est
4. elle es

Vul de juiste vorm van être in:
Tu ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

Vul de juiste vorm van être in:
Nous ________ (être)

1. suis
2. es
3. êtes
4. sommes

Wat is GEEN Frans lidwoord?

1. le
2. la
3. l'
4. à

Wat zijn in het Frans de mannelijke lidwoorden?

1. le, un
2. le, une
3. la, un
4. la, une

Wat zijn in het Frans de vrouwelijke lidwoorden?

1. le, un
2. le, une
3. la, un
4. la, une

Wat lidwoord krijg je in het Frans als in het Nederlands het lidwoord weggelaten wordt?

1. un / une
2. des
3. le / la / l' / les
4. de / d'

Wat is in het Frans een meervoud lidwoord?

1. le
2. la
3. l'
4. les

Unité 2

Moi et les autres

avoir

bezittelijk voornaamwoord

avoir betekent

1. zijn
2. hebben
3. doen/maken
4. gaan

Vul de juiste vorm van avoir in:
Elle ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

avoir
ik heb

1. je ai
2. j'ai
3. je suis
4. je fais

Kies de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)

1. ai
2. ont
3. avez
4. avons

Vul de juiste vorm van avoir in:
Nous ________ (avoir)

1. ai
2. as
3. a
4. avons

Kies de juiste vorm van avoir in:
Vous ________ (avoir)

Vertaal: ik ben 14 jaar

1. je suis quatre ans
2. j'ai quatre ans
3. j'ai quatorze ans
4. je suis quatorze ans

Wat zijn voorbeelden van bezittelijk voornaamwoorden in het Frans?

1. le/ la/ l'/ les
2. un/ une
3. suis/ es/ est
4. mon/ ma/ mes

In het Frans wordt de vorm van het bezittelijk voornaamwoord bepaald door:

1. het onderwerp
2. het zelfstandig naamwoord erachter
3. degene die het zegt
4. het werkwoord

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) maison

1. mon
2. ma
3. mes

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
C'est (mijn) amie

1. mon
2. ma
3. mes

Jouw hond =
........ chien

1. mes
2. ses
3. ta
4. ton

Het is zijn vriendin

C'est ....... amie.

1. son
2. sa
3. ses

Vul het juiste Franse BEZITTELIJK voornaamwoord in:
Voilà (zijn) soeur.

1. son
2. sa
3. ses

Présentation: gebruik ex 29/30 op p. 30/31 en ex 23 op p. 60 

1. Groet en vertel hoe je heet
2. Ik ben .... (nationaliteit)
3. Ik ben....jaar (leeftijd)
4. Ik woon in...... dat is een stad/dorp
5. Ik woon met mijn..... en mijn.....
6. Ik hou van (sport, hobby, school, tv kijken)

Attention!

- je verhaaltje opschrijven en inleveren

- elke les doen we paar presentaties (= oefenen voor vlog)

- afvinken komt in Magister

Les devoirs

Faire (maken)	- présentation
Apprendre (leren):	- je kent de grammatica van U 1 en U 2
Ammener (meenemen)	- tekst van je presentatie - schrift en boek

le but

na deze les:
- kan ik être en avoir weer zelf in een zin gebruiken

- kan ik de Franse lidwoorden en de bezittelijke voornaamwoorden weer herkennen
- heb ik een begin gemaakt met een korte presentatie over mezelf