2H chapitre 2 toets

aujourd'hui toetsing
bijvoeglijk naamwoord = adjectif 5x (MC)
regelmatige werkwoorden eindigend op -er 5x (MC)
getallen tot 80 5x (MC)
ontkenning 2x (MC)
phrases clés 3x (open vragen)

13 juiste antwoorden uit 20 = 5,6
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

aujourd'hui toetsing
bijvoeglijk naamwoord = adjectif 5x (MC)
regelmatige werkwoorden eindigend op -er 5x (MC)
getallen tot 80 5x (MC)
ontkenning 2x (MC)
phrases clés 3x (open vragen)

13 juiste antwoorden uit 20 = 5,6

Slide 1 - Tekstslide

bijvoeglijk naamwoord
bijvoorbeeld: grand, petit, gris

Slide 2 - Tekstslide

le chat est ...
A
gris
B
griss
C
grise
D
grises

Slide 3 - Quizvraag

la maison est ...
A
petit
B
petits
C
petite
D
petites

Slide 4 - Quizvraag

mes frères sont ...
A
grand
B
grands
C
grande
D
grandes

Slide 5 - Quizvraag

tes copines sont ...
A
beau
B
beaux
C
belle
D
belles

Slide 6 - Quizvraag

mon amie est ...
A
petit
B
petits
C
petite
D
petites

Slide 7 - Quizvraag

regelmatige w.w. op -er
regarder, donner, habiter

Slide 8 - Tekstslide

regarder (vertaal)
A
geven
B
wonen
C
kijken
D
hebben

Slide 9 - Quizvraag

nous regardons
A
zij kijken
B
wij kijken
C
jullie kijken
D
men kijkt

Slide 10 - Quizvraag

jullie wonen
A
tu habites
B
tu habitez
C
vous habitez
D
vous habites

Slide 11 - Quizvraag

zij geven
A
elle donne
B
elles donne
C
elle donnent
D
elles donnent

Slide 12 - Quizvraag

ik woon
A
je habite
B
je'abite
C
j'habite
D
j'habiter

Slide 13 - Quizvraag

getallen tot 80

Slide 14 - Tekstslide

15
A
cinq
B
cinquante
C
quinze
D
quarante

Slide 15 - Quizvraag

78
A
soixante-huit
B
sept-huit
C
soixante-dix-huit
D
septante-huit

Slide 16 - Quizvraag

61
A
six-et-un
B
soixante-un
C
six-un
D
soixante-et-un

Slide 17 - Quizvraag

quatre-vingts
A
60
B
80
C
70
D
90

Slide 18 - Quizvraag

trente
A
13
B
30

Slide 19 - Quizvraag

de ontkenning
ne...pas

Slide 20 - Tekstslide

Ik woon niet in Raalte
A
Je n'habite pas à R.
B
Je habite ne pas à R.
C
Je ne habite pas à R.
D
Je habite pas à R.

Slide 21 - Quizvraag

Wij geven nooit kado's.
A
On ne donne jamais de cadeaux.
B
On donne ne jamais de cadeaux.
C
On ne donne pas de cadeaux.
D
On donne ne pas jamais de cadeaux.

Slide 22 - Quizvraag

phrases clés

Slide 23 - Tekstslide

Mijn vis heet Nemo.

Slide 24 - Open vraag

Hij is erg oud.

Slide 25 - Open vraag

Zij is vervelend.

Slide 26 - Open vraag

la FIN
13 juiste antwoorden uit 20 = 5,6

Slide 27 - Tekstslide