les 5 andere werkwoordsvormen

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
je laptop
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 40 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom 4h
Werkwoord-
spelling
Pak vast voor je:
je laptop

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag
  • Vooruitblik Heerenlandendag 
  • Uitleg > overige werkwoordsvormen
  • Online oefenen

Slide 2 - Tekstslide

Vooruitblik Heerenlandendag
Klas 4 havo
  • Activiteit: Workshop Chris Voorkom + mountainbiken
  • Locatie: Workshop op school en daarna met de bus naar  Woudenberg

Slide 3 - Tekstslide

Vooruitblik Heerenlandendag

Slide 4 - Tekstslide

Vooruitblik Heerenlandendag
Belangrijke aandachtspunten voor leerlingen bij het mountainbiken:
  • Trek makkelijk zittende kleding/sportkleding aan. Graag al aan als je naar school komt.
  • Op locatie omkleden is lastig.
  • Doe schoenen aan die je goed kunt vastmaken (verplicht), dus geen teenslippers, etc.
  • Neem je telefoon mee en zorg dat je mentor je telefoonnummer heeft
  • Voor wie de route alvast wil bekijken: MTB Route Austerlitz
  • Neem een bidon met water mee voor onderweg!

Slide 5 - Tekstslide

Huiswerk importwerkwoorden
Hoe ging het?

Slide 6 - Tekstslide

En nu verder:
  1. Uitleg Spelling paragraaf 2 Overige werkwoordsvormen
  2. Oefenen uit het (online) boek

Slide 7 - Tekstslide

En nu:

Slide 8 - Tekstslide

En nu:

Slide 9 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  •                                                                        Dansen
  • Voltooid deelwoord            >         ik heb gedanst
  • Onvoltooid deelwoord      >          dansend loop ik over straat
  • Bijvoeglijk gebruikt   vdw >          de gedanste wals
  • Bijvoeglijk gebruikt odw   >          Al dansende liep hij op mij af
  • Infinitief                                   >           hij begon te dansen

Slide 10 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  • Voltooid deelwoord            
  • Onvoltooid deelwoord      
  • Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  • Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  • Infinitief         
Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.

Slide 11 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
1. voltooid deelwoord
-d of -t?
langer maken of 't exkofschip
Anders -en
(we hebben daar gelopen)

Slide 12 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
2. onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + -d 

Dansen+d
Fluiten+d
Teleurstellen+d

Slide 13 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
3. bijvoeglijk gebruikt volt. deelwoord
zwak ww: zo kort mogelijk
- geredde leerlingen
- verlote prijzen

Slide 14 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
3. bijvoeglijk gebruikt volt. deelwoord
sterk ww: hetzelfde als het voltooid deelwoord
- de gewassen trui
- het gekregen cadeau


Slide 15 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
4. bijvoeglijk gebruikt onvolt. deelwoord
zo kort mogelijk
- wandelende kinderen
- teleurstellende resultaten


Slide 16 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
5. infinitief
Gewoon het hele werkwoord 
(3e persoon, t.t.)

Wij lopen
Ik houd ervan om naar school te lopen.

Slide 17 - Tekstslide

Oefenen (voor maandag)
Maak online planning 3

  
                                                                           sterk           zwak
od = onvoltooid deelwoord                    fluitend       dansend
vd = voltooid deelwoord                         gefloten      gedanst
bn = bijvoeglijk naamwoord                 gefloten       gedanste
inf = infinitief                                              fluiten          dansen
gw= gebiedende wijs                              fluit               dans

Slide 18 - Tekstslide

Terugblik: het huiswerk (planning 1)
Kon iedereen het maken?
Zijn er vragen?

Slide 19 - Tekstslide

Zoek de fouten:

Slide 20 - Tekstslide

En nu:
  1. Uitleg vervoegen van importwerkwoorden
  2. Verder met het oefenen van de persoonsvorm en importwerkwoorden

Slide 21 - Tekstslide

Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Gewoon als Nederlandse werkwoorden,
maar laat de -e staan bij de ik-vorm als dat nodig is voor de uitspraak.

(Ik delete, ik race, ik game)

Slide 22 - Tekstslide

Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Gewoon als Nederlandse werkwoorden,
maar laat de -e staan bij de ik-vorm als dat nodig is voor de uitspraak.
(Ik delete, ik race, ik game)

Hele werkwoord: deleten 
Ik delete                   ik deletete
jij deletet                  jij deletete
wij deleten               wij deleteten
ik heb gedeletet
de gedeletete bestanden

Slide 23 - Tekstslide

Hoe pas je 't ex kofschip toe?
Hoe vervoeg je importwerkwoorden? 
Als je moet kiezen of er -te(n) of -de(n) achter komt,
Vervoeg gewoon als Nederlandse werkwoorden, gebruik 't exkofschip in de verleden tijd. 

                 

e-mailen > zij e-mailde
breakdancen > hij breakdancete    

Slide 24 - Tekstslide

Dubbele medeklinkers verdwijnen
Babysitten > ik babysit, ik babysitte 

Joggen        > ik jog, ik jogde       

Tenzij het nodig is om een Engelse uitspraak aan te geven
basketballen - ik basketbal - hij basketbalt - basketbalde - gebasketbald
baseballen     - ik baseball    - hij baseballt   - baseballde    - gebaseballd 
Hele werkwoord: stressen 
Ik stres                   ik streste
jij strest                  jij streste
wij stressen               wij stresten
ik heb gestrest
de gestreste muzikant

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Video

samen oefenen importwerkwoorden
Vervoeg het werkwoord 'racen'
tegenwoordige tijd:      verleden tijd:
Ik ....                                    ....
Max ....                               ....
Jullie ....                             ....
Wij hebben ...

 

Slide 27 - Tekstslide

En nu verder:
  1. Uitleg Spelling paragraaf 2 Overige werkwoordsvormen
  2. Oefenen uit het (online) boek

Slide 28 - Tekstslide

En nu:

Slide 29 - Tekstslide

En nu:

Slide 30 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  •                                                                        Dansen
  • Voltooid deelwoord            >         ik heb gedanst
  • Onvoltooid deelwoord      >          dansend loop ik over straat
  • Bijvoeglijk gebruikt   vdw >          de gedanste wals
  • Bijvoeglijk gebruikt odw   >          Al dansende liep hij op mij af
  • Infinitief                                   >           hij begon te dansen

Slide 31 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  • Voltooid deelwoord            
  • Onvoltooid deelwoord      
  • Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  • Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  • Infinitief         
Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.

Slide 32 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
1. voltooid deelwoord
-d of -t?
langer maken of 't exkofschip
Anders -en
(we hebben daar gelopen)

Slide 33 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
2. onvoltooid deelwoord
Hele werkwoord + -d 

Dansen+d
Fluiten+d
Teleurstellen+d

Slide 34 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
  6. Deze werkwoordsvormen veranderen dus niet mee met de tijdproef of getalproef.
3. bijvoeglijk gebruikt volt. deelwoord
zwak ww: zo kort mogelijk
- geredde leerlingen
- verlote prijzen

Slide 35 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
3. bijvoeglijk gebruikt volt. deelwoord
sterk ww: hetzelfde als het voltooid deelwoord
- de gewassen trui
- het gekregen cadeau


Slide 36 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
4. bijvoeglijk gebruikt onvolt. deelwoord
zo kort mogelijk
- wandelende kinderen
- teleurstellende resultaten


Slide 37 - Tekstslide

Andere werkwoordsvormen
  1. Voltooid deelwoord            
  2. Onvoltooid deelwoord      
  3. Bijvoeglijk gebruikt voltooid deelwoord         
  4. Bijvoeglijk gebruikt onvoltooid deelwoord         
  5. Infinitief         
5. infinitief
Gewoon het hele werkwoord 
(3e persoon, t.t.)

Wij lopen
Ik houd ervan om naar school te lopen.

Slide 38 - Tekstslide

Oefenen (voor maandag)
Maak online planning 3

  
                                                                           sterk           zwak
od = onvoltooid deelwoord                    fluitend       dansend
vd = voltooid deelwoord                         gefloten      gedanst
bn = bijvoeglijk naamwoord                 gefloten       gedanste
inf = infinitief                                              fluiten          dansen
gw= gebiedende wijs                              fluit               dans

Slide 39 - Tekstslide

Oefenen (voor maandag)
Maak online planning 3

  
                                                                           sterk           zwak
od = onvoltooid deelwoord                    fluitend       dansend
vd = voltooid deelwoord                         gefloten      gedanst
bn = bijvoeglijk naamwoord                 gefloten       gedanste
inf = infinitief                                              fluiten          dansen
gw= gebiedende wijs                              fluit               dans
Maandag 1e les
                   werkwoordspelling (laptop)
Maandag 2e les
                   literatuuranalyse (lesboek)
                   Kies een leesboek!

Slide 40 - Tekstslide