AV: Les 5 - pv, overige werkwoordsvormen

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je roman en start met lezen.
timer
15:00
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welkom!

Ga rustig zitten, pak je roman en start met lezen.
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Aan het eind van deze les...
  • ... kun je de persoonsvorm in de tegenwoordige én verleden tijd correct spellen.
  • ... onderscheid maken tussen de verschillende werkwoordsvormen (pv, gw, voltooid dw., onvoltooid dw en bijv. nw.).

Slide 2 - Tekstslide

Een keuze..
Ben je goed in spelling pv tt/pv vt?
Dan mag je alvast beginnen met de opdrachten:

Cursus 7 Spelling, heel par. 1 & 2

Voor de geïnteresseerden heb ik een hand-out!

Slide 3 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
Een van de werkwoorden in de zin is de persoonsvorm (pv)

Er zijn meerdere manieren / proeven om de persoonsvorm in de zin te vinden. 


Slide 4 - Tekstslide

Is het werkwoord in de zin de pv?
1. Vraagproef: Maak van de zin een vraag. Het werkwoord dat vooraan komt te staan is de pv.
2. Tijdproef: Zet de zin in een andere tijd. Het werkwoord dat verandert is de pv.
3. Getalproef: Verander het getal (enkelvoud/meervoud) van de zin. Het werkwoord dat verandert is de pv. 

Slide 5 - Tekstslide

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

Slide 6 - Tekstslide

Let op!
Bij werkwoorden met in de infinitief geen -d krijg je nooit een pvtt op -d of -dt. 

Je krijgt dus nooit:
            * Hij beroofd (beroven)
            * Jij verbouwdt (verbouwen)

In de verleden tijd komt sowieso geen -dt voor!

Slide 7 - Tekstslide

Er zijn twee soorten werkwoorden: sterke en zwakke

Slide 8 - Tekstslide

Stroomschema pvvt
Stroomschema pvvt

Slide 9 - Tekstslide

Importwerkwoorden
Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn.

  • Schrijf in de tegenwoordige tijd: ze relaxt, hij baseballt, jij jogt. 
  • Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
       bijv. gamen – ik game, hij gamet;
       bijv. deleten – ik delete, hij deletet.
  • Gebruik in de verleden tijd gewoon ’t kofschip X:
        bijv. e-mailen – hij e-mailde.







Slide 10 - Tekstslide

Maar...
.. wat nou als het geen persoonsvorm is?

Slide 11 - Tekstslide

Gebiedende wijs

  • Zinnen met een bevel erin.
  • In zinnen met een gebiedende wijs staat geen onderwerp!

  • Ik-vorm (tt): Luister naar je leraar. / Kijk goed uit!/ Doe de deur dicht. / Pas op!

Slide 12 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

  • Een voltooid deelwoord begint vaak met ge- / ver- / be- / ont-.

  • In een zin met een voltooid deelwoord staat altijd een ander werkwoord (hulpwerkwoord) --> hebben / zijn / worden.

Slide 13 - Tekstslide

Voltooid deelwoord

Slide 14 - Tekstslide

Verschil pv & voltooid deelwoord

Slide 15 - Tekstslide

Onvoltooid deelwoord

  • De situatie / handeling is nog steeds bezig (= onvoltooid)

  • Een onvoltooid deelwoord spel je als infinitief + d:
       >     Zingend
       >      Lopend
       >      Huilend

Slide 16 - Tekstslide

Bijvoeglijk naamwoord
Van voltooide en onvoltooide deelwoorden kun je een bijvoeglijk naamwoord maken: een gelopen race, een lopend vuurtje.
  • Soms moet je een -e achter het woord zetten. Spel het bn zo kort en eenvoudig mogelijk: de verbrande hand; de vergrote kamer (niet vergrootte)
  • Soms moet je voor de uitspraak -tt of -dd schrijven: het bekladde behang
  • Voltooide deelwoorden die op -en eindigen veranderen niet als je ze als bijvoeglijk naamwoorden gebruikt. De -n blijft dus staan: de gelopen race (niet: de geloopte race)

Slide 17 - Tekstslide

BN: voltooid & onvoltooid
Voltooid: de deur is geverfd
onvoltooid: lopend belt hij zijn moeder

de geverfde deur
de gewonnen wedstrijd
het verzonnen verhaal
een lopend vuurtje

Slide 18 - Tekstslide

Importwerkwoorden (1)
  • Engelse werkwoorden die in het Nederlands gebruikt worden, vervoeg je alsof het Nederlandse werkwoorden zijn.
  • Gebruik voor het voltooid deelwoord de verlengproef, 
       bijv. Ik heb een uurtje gerelaxt.  ;   Heleen heeft gisteren nog gejogd.
  • Laat de Engelse uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt:
       bijv. breakdancen – hij heeft vroeger gebreakdancet.
       bijv. gamen - Zij heeft vandaag nog gegamed.

Slide 19 - Tekstslide

Importwerkwoorden (2)
  • Spel het onvoltooid deelwoord als infinitief + d(e) 
       bijv. Een zware blessure fakend schreeuwde de spits het uit.
     
  • Spel het bijvoeglijk naamwoord zo kort mogelijk:
       bijv. pamperen - De gepamperde jongeren.
       
       
Laat ook hier de uitgangs-e staan, als je uitspraakproblemen krijgt: 
bijv. faken - De gefakete blessure.

Slide 20 - Tekstslide

Zelf aan de slag
Maak Spelling:
- par. 1, opdr. 2 t/m 11
- par. 2, opdr. 3 t/m 7

Ben je klaar?
1. Huiswerk ander vak afmaken.
2. Lezen in je lit. roman


Slide 21 - Tekstslide