H3.2 Hofstelsel en horigheid

Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders 


3.2 Hofstelsel en horigheid
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Tijdvak 3
De tijd van monniken en Ridders 


3.2 Hofstelsel en horigheid

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Link

Tijd van monniken en ridders (500 - 1000)
In het wit zie je een helm, zoals ridders die droegen. Op de achtergrond zie je een deel van een klooster. Ridderschap en de christelijke kerk horen bij de Tijd van monniken en ridders.
Feniks, Geschiedenis Werkplaats, Memo, Saga

Slide 3 - Tekstslide

Wat gaan we dit uur doen?
- Herhalen van de vorige les
- Nieuwe stof
- Gezamenlijk opdracht
- Aan de slag (keuze)

Slide 4 - Tekstslide

Vragen die je kunt beantwoorden aan het einde van de les:
-    Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd?
-    Wat betekende het om een horige te zijn?
-    Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?

In deze les:
  Kenmerkend aspect:
  De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarisch-urbane cultuur door een  
  zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid.


Slide 5 - Tekstslide

Oorzaak en gevolg
Continuïteit en verandering
Historische vaardigheid

Slide 6 - Tekstslide

Herhaling vorige les:


Schrijf maximaal 3 woorden op wat jij nog weet in het vorige uur.
timer
0:30

Slide 7 - Tekstslide

Herhaling vorige les:

Rond welk jaartal/eeuw speelde de vorige paragraaf zich ongeveer af?
(Je mag afronden op eeuwen)
timer
0:20

Slide 8 - Tekstslide

Wat weet je al?



Wat is discontinuïteit en continuïteit?  
timer
0:20

Slide 9 - Tekstslide

Wat weet je al? Wisbordjes

In wat voor samenleving leefden mensen in de tijd van monniken en ridders?
timer
0:30

Slide 10 - Tekstslide


Val Romeinse Rijk



Rond de 3e eeuw nam de handel en nijverheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. Er waren een hoop oorzaken die zorgden voor politieke instabiliteit. Uiteindelijk wordt in 476 de laatste (West-)Romeinse keizer afgezet
.
Historici laten de vroege middeleeuwen beginnen in het jaar 500 tot het jaar 1000.


Slide 11 - Tekstslide

Vóór 500:
De agrarisch-urbane samenleving




Dat is een maatschappijvorm met veel landbouw, maar ook een aantal (opkomende) steden. Waarin mensen een ambacht uitoefenen of werkzaam zijn in de handel.
  • Kenmerken: Handel, steden en een geldeconomie


KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid
Hier zie je platteland dat om de steden heen ligt. Landbouw = agrarisch
Hier zie je de stedelijke cultuur. Mensen wonen in stenen huizen zonder grond eromheen.
Hier zie je de muren van de stad om de stad te beschermen
Een marktplein waar gehandeld kon worden.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Na 500: Agrarische samenleving
= Discontinuïteit / verandering


Rond de 3e eeuw nam de handel en veiligheid af en raakte het Romeinse rijk in verval. De samenleving veranderde in een landbouwsamenleving.

De landbouwsamenleving is een maatschappijvorm waarin het grootste gedeelte van de mensen leeft van het platteland.
  • Kenmerken zijn: Dorpen, autarkisch (zelfvoorzienend) en ruilhandel.
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Slide 14 - Tekstslide

Helemaal geen steden?



  • Er zijn nog wel steden in West-Europa maar dit zijn internationale handelssteden.
  • Handel blijft bestaan in tussen hazensteden: Wijn, graan zout, vis maar ook bewerkte producten.
  • Luxegoederen bleven beperkt maar blijven bestaan
  • Een voorbeeld is: Dorestad (Wijk bij Duurstede)
Is continuïteit

Slide 15 - Tekstslide

Wist je dat de Noordzee vroeger de ‘Friese zee’ werd genoemd? Dat kwam omdat de Friezen daar zoveel handelden. Vooral in de vroege middeleeuwen waren de Friese handelaren een begrip in veel havensteden aan de Noordzee.
Meer weten?
Lees dat dit artikel.

Slide 16 - Tekstslide

Wil je hier meer over lezen?
Lees dit artikel:
https://isgeschiedenis.nl/nieuws/de-friese-zee-friese-handelaren-in-de-vroege-middeleeuwen

Slide 17 - Tekstslide

Continuïteit
- Geloof, christendom
- Internationale handel (wel minder)
- Slavernij
- Edelen/landeigenaren macht over mensen op het land.

Slide 18 - Tekstslide

Schrijf op: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?

Slide 19 - Tekstslide

Schrijf op: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?

Slide 20 - Tekstslide

Schrijf op: Gaat het in de bron om continuïteit of verandering? En waar in de bron zie je dat?
Romania heeft de invallen
van de Germanen wel overleefd. Het heeft het overleefd omdat het economische leven, dat vooral
was gebaseerd op het Middellands Zeegebied, nauwelijks veranderde na 476. Pas met de inval van
de Arabieren in de zevende en achtste eeuw veranderde er iets: de Frankische heerschappij over
het Middellandse Zeegebied werd aangetast

Slide 21 - Tekstslide

Nieuwe verhoudingen en structuur



  • De maatschappij was ingedeeld in een sociaaleconomisch systeem genaamd: Hofstelsel.
  • Het hofstelsel was ingedeeld in ommuurde domeinen: Dit was het land van een abdij of van edelen.
  • Het domein is zelfvoorzienend
KA
De vrijwel volledige vervanging in West-Europa van de agrarische-urbane cultuur door een zelfvoorzienende agrarische cultuur, georganiseerd via hofstelsel en horigheid

Slide 22 - Tekstslide

Ontstaan van horigheid
(het toebehoren van een boer aan het land van een heer, hij 'hoort' bij het land)
door:
- wegvallen centraal bestuur
- wegvallen bescherming (overheid/leger)
- wegvallen steden
- wegvallen handel en nijverheid

-> boeren zoeken bescherming bij een heer
de overheid bood geen bescherming en rondtrekkende bendes hadden vrij spel. Boeren zagen zich gedwongen bescherming te zoeken bij een heer. In ruil daarvoor gingen ze verplichtingen aan.

Slide 23 - Tekstslide

De indeling en groepen van het hofstelsel

Slide 24 - Tekstslide

 “De heer waarvoor je werkt, maakt van een groot stuk braakliggend land graag een nieuw domein. Hij geeft jou de opdracht het in te richten en te beheren.''
Maak een kaart of tekening waarin je duidelijk laat zien of beschrijft welke groepen er op een domein wonen, wat de rechten en plichten zijn van die groepen en wat de werkzaamheden zijn. Gebruik dit artikel en je boek op blz 39/40. 

De volgende begrippen komen terug :
 -Hoeve                                               - Vrije boeren
- Halfvrije boeren                            - Hoevenland
- Horigen                                           - Vroonland
- Edelman                                         - Dienstplicht/herendiensten
- Pacht                                               - Rentmeester



Opdracht A: Hoe ziet het domein er uit?
Tekst
Klaar? Maak opdrachten 4, 6, 14 en 15 van paragraaf 3.2

Slide 25 - Tekstslide

Maak een mindmap over het hofstelsel. Gebruik dit artikel en je boek op blz 39/40.
Het volgende moet er in te vinden zijn:
-Beschrijving van welke groepen er op een domein wonen.
- Wat de rechten en plichten zijn van die groepen
- Wat zijn de werkzaamheden van de verschillende groepen.

De volgende begrippen komen terug :
 -Hoeve                                               - Vrije boeren
- Halfvrije boeren                            - Hoevenland
- Horigen                                           - Vroonland
- Edelman                                         - Dienstplicht/herendiensten
- Pacht                                               - Rentmeester
Opdracht B Mindmap/schema
Klaar? Maak opdrachten 4, 6, 14 en 15 van paragraaf 3.2

Slide 26 - Tekstslide

Inleveren opdracht over het hofstelsel.
Maak een foto en upload het hier. Zorg dat de opdracht leesbaar is.

(foto via telefoon en dan naar laptop sturen. Of LessonUp op je telefoon downloaden en inloggen en foto maken)

Slide 27 - Open vraag

Een donjon, of mottekasteel, was een versterkte wachttoren. Hier woonde de heer als er gevaar was.
Het gebied buiten het domein bestond uit de grond van de vrije boeren en de woeste gronden, onontgonnen gebied en bossen.
De vrije boeren moesten tijdens een oorlog wél meevechten met de heer. De wapenuitrusting moesten ze zelf betalen.
De akkers van de heer werden bewerkt door horigen. Er waren akkers waarbij de volledige opbrengst naar de heer ging, en er waren akkers waarbij een deel van de opbrengst voor de horige boeren was. Overigens moesten ze hun pacht ook weer van deze opbrengst betalen.
Het vroonhof was de boerderij (hoeve) van de heer. Hier woonde de heer als er geen gevaar was. De opbrengsten van zijn akkers werd in schuren opgeslagen. In woningen naast een vroonhof woonden de horige boeren in geval van gevaar, zoals oorlog.
Bij het vroonhof waren stallen voor de dieren en boomgaarden.
Horigen woonden in vredestijd buiten het vroonhof
Met het hofstelsel bedoelen we het hele systeem (stelsel) van heren en horigen, inclusief de pacht en de herendiensten.

Slide 28 - Tekstslide

hofstelsel

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Leenstelsel
Ook: feodale stelsel

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Tekstslide

Lees de casus 'Rollo kust geen voeten' van 3.3 en beantwoord de volgende vraag: op welke manier probeert Karel ervoor te zorgen dat Rollo zich aan de gemaakte afspraken gaat houden?

Slide 35 - Open vraag

Leerdoelen
  • Uitleggen dat de afspraak tussen leenman en leenheer zowel zakelijk als persoonlijk was;
  • Uitleggen dat het feodale stelsel een manier was om het bestuur te organiseren;
  • Uitleggen hoe het feodale stelsel ontstond;
  • Een aantal nadelen van het feodale stelsel noemen.

Slide 36 - Tekstslide

Feodalisme
Een bestuurssysteem waarbij een leenheer grond en rechten in ‘leen’ geeft aan een ondergeschikte leenman, in ruil voor trouwe dienst; ook ‘leenstelsel’, ‘feodalisme’ of ‘feodaliteit’ genoemd

Slide 37 - Tekstslide

Zakelijk:

- De leenman krijgt een stuk land te besturen.
- De leenheer mag de leenman en alle vrije mannen in zijn gebied oproepen voor oorlog.
- Soms worden niet-militaire afspraken gemaakt over diensten.  
Persoonlijk:

- Leenman legt 'eed van trouw' af aan de leenheer.
- Verbreken van de sterke relatie tussen leenheer en leenman werd gezien als sterke zonde. 
- Trouw voor het leven

Slide 38 - Tekstslide

Ontstaan feodalisme
- Eed van trouw van krijgers voor hun aanvoerder bestond al.
- Karel Martel besloot hen boerderijen te lenen voor hen en hun knechten.

Slide 39 - Tekstslide

Ontstaan Feodalisme
- Karel de Grote leent ook grond aan bestuurders. Dit gebied bestuurden ze vaak al. 
- Op deze manier werd de eed van trouw die eigenlijk bij krijgers hoorden ook onderdeel van het bestuur. 

Slide 40 - Tekstslide

Welke problemen bij het feodale bestuur kan je bedenken?

Slide 41 - Open vraag

Maak een schematische weergave of tekening van het feodale stelsel.

Slide 42 - Open vraag

Feodale stelsel
Feodum
Leenheer
Leenman/vazal
Politiek systeem

Slide 43 - Tekstslide

Afsluiten
Vragen die je nu als het goed is kunt beantwoorden :
-    Hoe is de landbouwstedelijke samenleving door de tijd heen veranderd?
-    Wat betekende het om een horige te zijn?
-    Wat zijn de gevolgen van het hofstelsel?

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Link