Telefoon in de telefoontas of telefoon bak Spullen pakken en ga zitten :)
Welkom!
1 / 11
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4
In deze les zitten 11 slides, met tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
7.1 Alles werkt samen
Telefoon in de telefoontas of telefoon bak Spullen pakken en ga zitten :)
Welkom!
Slide 1 - Tekstslide
Lesplanning
1. Leerdoelen 2. Uitleg 7.1 3. Aan de slag
4. Afsluiten
Slide 2 - Tekstslide
Aan het eind van deze les
- Kun je de opbouw van het lichaam van een organisme beschrijven in
orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen.
- Kun je uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken, zodat je cellen altijd genoeg zuurstof en glucose voor de verbranding hebben.
- Kun je uitleggen hoe je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt.
- Kun je uitleggen wat suikerziekte is en waardoor deze ziekte ontstaan.
Leerdoelen
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Video
7.1 Alles werkt samen
Cel = een 'bouwsteen' van je lichaam
Weefsel = een groep cellen met ongeveer dezelfde vorm en functie
Orgaan = een aantal verschillende weefsels samen
Orgaanstelsel = meerdere organen die samenwerken aan dezelfde taak
Organisme = een levend wezen
Slide 5 - Tekstslide
Verbranding vindt in ALLE levende cellen plaats. Met de energie die vrijkomt kunnen cellen hun taken uitvoeren. De energie houdt ook je lichaam op temperatuur.
Het schema van verbranding
glucose + zuurstof --> energie + water + koolstofdioxide
Uitscheidingsorganen halen de afvalstoffen uit het bloed en geven ze af aan de buitenwereld.
Koolstofdioxide verlaat het lichaam via de longen Water verlaat het lichaam via de nieren als urine, via de longen bij het uitademen, via de huid als zweet.
7.1 Alles werkt samen
Slide 6 - Tekstslide
Aan de slag!
Lezen: bladzijde 9 + 12 Maken: opdracht 1 t/m 11
timer
1:00
Slide 7 - Tekstslide
Waardoor is er altijd voldoende glucose?
Je lichaam moet altijd over voldoende glucose beschikken voor de verbranding in je lichaam. De hoeveelheid glucose in je bloed is daarom altijd (ongeveer) gelijk.
Insuline en glucagon (hormonen) zorgen daarvoor.
Glucosegehalte stijgt 1. Je eet een maaltijd, glucosedeeltjes komen in het bloed
2. Je lichaam meet dat er teveel glucose in het bloed zit
3. De alvleesklier geeft het hormoon insuline af.
Insuline zet glucose om in glycogeen en slaat het op in je lever en spieren.
4. Door de opslag van glucose als glycogeen, daalt het glucosegehalte in je bloed weer en is de glucose waarde
weer normaal.
Glucosegehalte daalt 1. Je lichaam meet dat er te weinig glucose in het bloed zit.
2. De alvleesklier geeft het hormoon glucagon af. Glucagon zet glycogeen weer om in glucose.
3. De voorraad glucose uit je lever en spieren gaat weer naar het bloed. het glucosegehalte in het bloed stijgt
weer en is weer normaal.
7.1 Alles werkt samen
Slide 8 - Tekstslide
Wat is suikerziekte?
Suikerziekte = diabetes
Mensen met suikerziekte maken te weinig insuline aan of hun cellen zijn ongevoelig geworden voor insuline.
Gevolg?
Er wordt te weinig insuline opgeslagen in de lever en spieren en er blijft teveel glucose in het bloed.
De nieren halen het teveel aan glucose uit het bloed en de patient plast het uit.
Hierdoor verliezen zij veel glucose en hebben dus een tekort aan glucose en worden zij moe.
Om glucosetekort te voorkomen: - regelmatig glucosegehalte van het bloed meten. - glucosegehalte te laag? snel iets eten of drinken met suiker.
- glucosegehalte te hoog? insuline inspuiten.
Een normaal leven is mogelijk door het volgen van een dieet met weinig koolhydraten (suikers en zetmeel).