7.1 Alles werkt samen

7.1 Alles werkt samen
Pak alvast je boek, schrift en pen.
Welkom!
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo gLeerjaar 4

In deze les zitten 10 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

7.1 Alles werkt samen
Pak alvast je boek, schrift en pen.
Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Lesplanning

1.   Jouw eigen actieplan
2.  Leerdoelen
3.  Uitleg 7.1
4.  Aan de slag
5.  Afsluiten  

Slide 2 - Tekstslide

Aan het eind van deze les  
- Kun je de opbouw van het lichaam van een organisme beschrijven in
   orgaanstelsels, organen, weefsels en cellen.
- Kun je uitleggen hoe orgaanstelsels samenwerken, zodat je cellen altijd genoeg
   zuurstof en glucose voor de verbranding hebben.
- Kun je uitleggen hoe je lichaam de hoeveelheid glucose in je bloed regelt.
- Kun je uitleggen wat suikerziekte is en waardoor deze ziekte ontstaan.
Leerdoelen

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

7.1 Alles werkt samen
Cel = een 'bouwsteen' van je lichaam
Weefsel = een groep cellen met ongeveer dezelfde vorm en functie
Orgaan = een aantal verschillende weefsels samen
Orgaanstelsel = meerdere organen die samenwerken aan dezelfde taak
Organisme = een levend wezen

Slide 5 - Tekstslide

Verbranding vindt in ALLE levende cellen plaats.
Met de energie die vrijkomt kunnen cellen hun taken uitvoeren.
De energie houdt ook je lichaam op temperatuur. 

Het schema van verbranding
glucose + zuurstof --> energie + water + koolstofdioxide


Uitscheidingsorganen halen de afvalstoffen uit het bloed en geven ze af aan de buitenwereld.
Koolstofdioxide verlaat het lichaam via de longen
Water verlaat het lichaam via de nieren als urine, via de longen bij het uitademen, via de huid als zweet. 
7.1 Alles werkt samen

Slide 6 - Tekstslide

Waardoor is er altijd voldoende glucose? 
Je lichaam moet altijd over voldoende glucose beschikken voor de verbranding in je lichaam.
De hoeveelheid glucose in je bloed is daarom altijd (ongeveer) gelijk.
Insuline en glucagon (hormonen) zorgen daarvoor.

Glucosegehalte stijgt
1.   Je eet een maaltijd, glucosedeeltjes komen in het bloed
2.  Je lichaam meet dat er teveel glucose in het bloed zit
3.  De alvleesklier geeft het hormoon insuline af. 
     Insuline zet glucose om in glycogeen en slaat het op in je lever en spieren.
4. Door de opslag van glucose als glycogeen, daalt het glucosegehalte in je bloed weer en is de glucose waarde
     weer normaal.

Glucosegehalte daalt
1.   Je lichaam meet dat er te weinig glucose in het bloed zit.
2.  De alvleesklier geeft het hormoon glucagon af. Glucagon zet glycogeen weer om in glucose.
3.  De voorraad glucose uit je lever en spieren gaat weer naar het bloed. het glucosegehalte in het bloed stijgt
     weer en is weer normaal.
7.1 Alles werkt samen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is suikerziekte?
Suikerziekte = diabetes
Mensen met suikerziekte maken te weinig insuline aan of hun cellen zijn ongevoelig geworden voor insuline.

Gevolg?
Er wordt te weinig insuline opgeslagen in de lever en spieren en er blijft teveel glucose in het bloed.
De nieren halen het teveel aan glucose uit het bloed en de patient plast het uit.
Hierdoor verliezen zij veel glucose en hebben dus een tekort aan glucose en worden zij moe.

Om glucosetekort te voorkomen:
- regelmatig glucosegehalte van het bloed meten.
- glucosegehalte te laag? snel iets eten of drinken met suiker. 
- glucosegehalte te hoog? insuline inspuiten.

Een normaal leven is mogelijk door het volgen van een dieet met weinig koolhydraten (suikers en zetmeel).

Slide 8 - Tekstslide

Aan de slag!

Maken: opdracht 1 t/m 11
Lezen: bladzijde 9, 10, 12 en 13
Maken: opdracht 1 t/m 11 (blz. 8 t/m 15) 

Klaar? Dan ga je verder met het volgende :
Lezen: bladzijde 16, 17 en 20
Maken: opdracht 12 t/m 20 (blz. 18 t/m 21)
Aan de slag!
timer
15:00

Slide 9 - Tekstslide

Afsluiten
Vragen?
Volgende les
Opruimen
Fijne dag!

Slide 10 - Tekstslide