3H Ch3 Bron G

Chapitre 3 - Bron G
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Chapitre 3 - Bron G

Slide 1 - Tekstslide

Reminder
Volgende week vrijdag leveren we de PO in!

Maandag in de les nog tijd om er aan te werken.

Te laat inleveren = puntenaftrek
Telt als een SO cijfer.




Slide 2 - Tekstslide

Programme d'aujourd'hui
Vandaag: Chapitre 3, Bron G

Onregelmatig werkwoord:
"connaître" (kennen)

Kennen in 4 vormen:
présent, passé composé, imparfait & futur simple

Slide 3 - Tekstslide

Présent
Leer de vormen uit je hoofd!

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Connaître = kennen (Bron G) 
(page 41 livre de texte)


 
présent (ott)

je connais
tu connais 
il/elle/on connaît
nous connaissons
vous connaissez
ils/elles connaissent
passé composé (vtt)

j'ai connu
tu as connu
il/elle/on a connu
nous avons connu
vous avez connu
ils/elles ont connu 

Slide 6 - Tekstslide

Verbe G - connaître
présent

Je connais
Tu connais
Il connaît
Nous connaissons
Vous connaissez
Ils connaissent
Imparfait:
nous-vorm + uitg
- ais
- ais
- ait
- ions
- iez
 -aient
futur simple:
heel ww+ uitg.
- ai
- as
- a
- ons
- ez
 -ont

Slide 7 - Tekstslide

connaître = kennen
imparfait (ovt)
(nous-vorm+uitgang)
je connaissais
tu connaissais
il/elle/on connaissait
nous connaissions
vous connaissiez
ils/elles connaissaient
futur simple (toekomst)

je connaîtrai
tu connaîtras
il/elle/on connaîtra
nous connaîtrons
vous connaîtrez
ils/elles connaîtront 

Slide 8 - Tekstslide

Hou je tekstboek bladzijde 41 bij de hand
ON Y VA!

Slide 9 - Tekstslide

je (présent)
A
je connait
B
je connais
C
je connaîtrai
D
je connaissais

Slide 10 - Quizvraag

ils (passé composé)
A
ils connu
B
ils sont connu
C
ils connus
D
ils ont connu

Slide 11 - Quizvraag

nous (futur simple)
A
connaîtrons
B
connaitrons
C
connaissiez
D
connaissions

Slide 12 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de passe compose?
A
Nous avons connus
B
Nous avons connu
C
Nous sommes connus
D
Nous connaissons

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?
A
Tu connaissais
B
Tu connais
C
Tu connaîtras
D
Tu connaitre

Slide 14 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?
A
Je connaitrais
B
Je connais
C
Je connaissais
D
Je connaissaitrais

Slide 15 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de futur simple?
A
Je connaitrais
B
Je connaîtrai
C
Je connaissais
D
Je suis connu

Slide 16 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de passe compose?
A
Elles ont connu
B
Elles connaissaient
C
Elles sont connu
D
Elles connaître

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de passe compose?
A
Elle a connu
B
Elle connaissait
C
Elle est connue
D
Elle connaitrait

Slide 18 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de imparfait?
A
Ils ont connu
B
Ils sont connus
C
Ils connaitraient
D
Ils connaissaient

Slide 19 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de passe compose?
A
Tu es connu
B
Tu as connu
C
Tu connaissais
D
Tu connaîtras

Slide 20 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de futur simple?
A
Je connaîtrai
B
Je connaitrais
C
Je suis connu
D
Je connaissais

Slide 21 - Quizvraag

Wat is de juiste vorm van het werkwoord "connaitre" in de present?
A
Ils connaissaient
B
Ils connaissent
C
Ils connaître
D
Ils ont connu

Slide 22 - Quizvraag

connaitre - présent
tu......

Slide 23 - Open vraag

connaitre - futur simple
vous......

Slide 24 - Open vraag

Les devoirs
Faire: Bron G / exercice 26 (Learnbeat)

Klaar? Controleer of je al het huiswerk tot nu toe af hebt (Chapitre 3 t/m bron G)

Dat ook klaar? 
Apprendre Vocabulaire A, B, E, F


Slide 25 - Tekstslide